Het Lot zal wel hard in zijn vuistje lachen wanneer het dit leest en als hij het niet is, dan toch zeker Toeval.Op de dag dat ik besluit dat ik me nooit beter heb gevoeld, dat ik op het juiste spoor zit zogezegd, bevind ik mij met de auto op een kruispunt op de Ceintuurbaan. Niemand minder dan voormalig hartenbreker P staat op datzelfde kruispunt, wachtend voor het stoplicht om over te steken. Verbouwereerd als ik ben, verkeer ik in de fysieke onmogelijkheid om hem te groeten of anderszins attent te maken op mijn aanwezigheid.
Eenmaal thuis hoop ik met enigszins klamme handen (heel lastig met een iPhone) een reactie te ontlokken aan de dit weekend door mij verschalkte W (of was het andersom?), op zoek naar de bevestiging dat toch tenminste één manspersoon aan mij denkt. Al doende vraag ik mij af hoe het toch mogelijk is dat alleen de liefde, of liever: het gebrek daaraan, aanzet tot het schrijven van epistels met aspiraties om wereldliteratuur te worden. Hoe mager zou die zijn zonder gekwelde zielen!
Later bel ik P. om hem alsnog te laten weten dat onze wegen elkaar gekruist hadden. (Hij zou me gezien kunnen hebben, niet waar.) Ik versta hem niet goed als hij vraagt of we een goede beurt gemaakt hebben op de beurs, om me vervolgens stamelend uit de situatie te redden. Waar het hart vol van is…
– mei 2009