Het zal u wellicht niet ontgaan zijn dat het in de krant verwijten regent aan het adres van de matig tot niet ambitieuze vrouw. Hoewel ik persoonlijk over een behoorlijke dosis ambitie beschik, is diep in mij een vuurtje van verontwaardiging en lichte schaamte ontvlamd. Ben ik soms verplicht een carrière na te streven omdat ik opleiding heb genoten? Mag ik niet uit vrije wil mijn ambitie aan de wilgen hangen om te kiezen voor een leven van wapperende was, vieze luiers en dampende ovenschotels? Terwijl de vintage rage welig tiert in mode, interieur en de keuken, lijkt zij niet te zijn doorgedrongen tot in de huishoudens van sommige hooggeplaatste dames.Mijn moeder, in navolging van de hare, heeft me op het hart gedrukt dat ik altijd financieel onafhankelijk moet zijn. Zij is manager, kostwinner en daarnaast chef huishouden in haar huwelijk. Ik nam haar advies serieus en volgde een HBO opleiding met een snufje Universiteit. Regelmatig heb ik interessante banen opgezegd omdat ik toch een andere kant uitwilde, mijn gevoel achterna en niet perse richting top. Naast een bestaan als ZZP’er heb ik menig aanrecht en toog gepoetst wanneer dat voor het inkomensniveau noodzakelijk bleek.
Ondertussen werk ik gestaag toe naar een situatie waarin ik me enkel nog hoef te concentreren op het vak dat ik graag wil uitoefenen. Prachtig! Maar daar heb je het addertje onder het gras al. Nu ik de leeftijd van 30 jaren heb bereikt, komt daar ineens ook het perspectief op een ander soort toekomst dan die van mij en een baan alleen. Een toekomst met partner (check), huis en zeer waarschijnlijk ook één of meer kinderen. Het woord perspectief suggereert weliswaar mogelijkheden, maar in feite betekent het niets minder dan een patstelling zodra die gedachte serieus onderdeel wordt van je toekomstplannen. De voor iedere vrouw voelbare druk van de maatschappij om carrière te maken is, vermoed ik, net zo verstikkend als de verwachting om genoegen te nemen met de beslommeringen van een groot gezin vroeger.
Biologische lamsbout
Ik, en veel jonge, hoogopgeleide vrouwen in mijn omgeving met mij, hebben te maken met die patstelling: keihard werken in de hoop een positie te bereiken die je tot op zekere hoogte onaantastbaar maakt voor de gevolgen van de economische crisis, of toch met een aaneenschakeling van bijbanen je inkomen verwerven met als gevolg dat er geen tijd overblijft om het beroep van je dromen uit te oefenen, want je uurloon is zo laag. In beide gevallen is het buffelen geblazen en blijft er bar weinig ruimte over voor een kabbelend leven inclusief die was, dat kind, de boeken die je wil lezen en die etentjes die je als goddelijke huisvrouw met dito keukenmachine ook om het weekend wil organiseren. (Waar het geld voor de biologische lamsbout vandaan moet komen even daargelaten.) Idealiter zouden beide zaken gecombineerd worden, maar dat geeft risico op burnout. En hoe modern dat ook moge zijn, daar bedank ik liever voor.
Dat klinkt misschien bitter, maar dat is het allerminst. Ik realiseer me heel goed dat ik een keuze heb die vrouwen zonder diploma of met een minder vastberaden moeder misschien niet hebben. Maar toch. Zeggen dat je het verplicht bent een carrière na te streven (Want ze willen ook nog dat je je aan de top bewijst zodat iedereen ziet dat de vrouw wel degelijk gelijk is aan de man, een stelling die ik op intellectueel niveau onderschrijf.) omdat je nu eenmaal die privileges hebt, is ook een vorm van onderdrukking. Dit keer onder het mom van emancipatie. Blijft de vraag of ik me moet schamen voor het feit dat ik kiezen voor loopbaan als primair doel, hoe aanlokkelijk ook, niet als natuurlijk gegeven zie.
In het afgelopen jaar volgde ik een minor aan de Universiteit van Leiden en hoewel omringd door 21-jarigen, hoorde ik toch regelmatig het geluid dat de studie alleen dient voor het papiertje: “Gewoon om het te hebben, wie weet heb ik er later nog wat aan”, is een veel gebezigd argument. Een 26-jarige uit Delft stopte met studeren, werd parttime stewardess en kwam er vervolgens achter dat ze een torenhoge studieschuld moet gaan aflossen als ze geen opleiding zou afronden. Daarop besloot ze Engels te gaan studeren omdat dat haar wel makkelijk leek. En nu zit ze met de gebakken peren, want ze vindt er niets aan, het bleek pittiger dan gedacht en ondertussen heeft ze grote moeite zichzelf te motiveren omdat ze toch liever huisvrouw wordt om daarnaast parttime op grote hoogte maaltijden in een oventje te schuiven. Als ik naar minister Schippers zou luisteren moet ik dat veroordelen, maar ondertussen kan ik niet ontkennen dat ik haar tot op zekere hoogte benijd.
Taxfreekar
Nu suggereren sommige stemmen in het debat (Eva Jacobs in de Volkskrant van 27 maart jl. bijvoorbeeld) dat die twijfel voortkomt uit ingesleten patronen in relatie en maatschappij. Dat er nog steeds een heersend verwachtingspatroon is waarin vrouwen zich ten onrechte en tegen hun vrije wil in naar schikken. Ik vraag me af of dat waar is. Het gros van mijn vriendinnen is ambitieus, eigengereid en zelfstandig. Ze volgen cursussen als ze van carrière willen veranderen (Want, o ja, heeft iemand al gezegd dat het verdomd moeilijk is een baan te krijgen momenteel? Zeker in de culturele sector? En dat je bij- of omscholing zelf moet regelen in de meeste gevallen? En dat er zoveel keuzemogelijkheid is dat je bijna nooit in een keer de juiste maakt?), beginnen een winkeltje, hebben katers van lange avonden met vriendinnen of combineren zorg voor drie kinderen met werk en relatie waardoor tijd voor een maandelijkse reünie zeer schaars is. Zelfs degenen die zwoeren nooit kinderen te willen krijgen zijn zwanger, en nemen bovendien een groot deel van het huishouden voor hun rekening terwijl ze ook hele dagen uit werken zijn met hun master-diploma op zak. Waarom? Natuur misschien? Of, ik durf het bijna niet te suggereren, vrije wil?
Regelmatig stel ik mij voor hoe prettig het zou zijn als ik genoegen zou kunnen nemen met een leven als huisvrouw en/of een eenvoudige deeltijdbaan achter toonbank, loket of taxfreekar. De ironie echter wil (moeder en opleiding zullen ook hebben bijgedragen) dat de kans is zeer groot dat ik daar géén voldoening uit zou halen. De ambitie trekt net zo hard als de rammelende eierstokken. En dus ga ik de boer op, stukjes schrijven in een economie waar je als stukjesschrijver een merk moet zijn, je driekwart van je tijd bezig bent met je eigen marketing campagne en ook nog moet uitvissen in welke niche de grootste kansen liggen om te excelleren. De ideale combinatie in mijn geval zou natuurlijk zijn om een blad over het leven van de hoogopgeleide huisvrouw te beginnen. Maar nu nog even niet. Morgen misschien, want mijn geliefde komt zo thuis en de quinoa is nog niet gaar.
– juni 2013