Hoe als fotograaf te overleven in een markt die overspoeld wordt met fotoboeken terwijl de verkoop stagneert? Vormgeving zou een rol kunnen spelen, als je er maar wel een professional bij betrekt, menen vormgevers Teun van der Heijden en Willem van Zoetendaal. – Dit blog is een aanvulling op mijn artikel over de fotoboekenmarkt dat verscheen in Vrij Nederland 39 (28 september 2013), p72.Tot in het buitenland worden Nederlandse fotoboeken bejubeld. Een belangrijke reden daarvoor is het gelukkige huwelijk tussen fotografen en vormgevers. Dat huwelijk kwam onder andere tot stand doordat de eerste fotografieafdelingen onderdeel uitmaakten van de grafische opleidingen aan instellingen als Fotonica in Den Haag (tegenwoordig de Koninklijke Academie van Beeldende Kunsten). Hans Gremmen, een van Neerlands meest begenadigde vormgevers momenteel, zegt in een gesprek met blogger Jörg Colberg ‘In the Nineties, there were a few graphic designers that really stood out. [Mevis & Van Deursen for instance], but also people like Irma Boom. […] If the right people, [like them], with the right assignments make experimental things, then all the designers who come after them can benefit from what they achieved.’
Wellicht zijn al die illustere voorgangers met in het oog springende publicaties er mede de oorzaak van dat fotografen tegenwoordig sneller een fotoboek uitgeven dan tien jaar geleden. Twee redenen die zéker ten grondslag liggen aan het stijgende aantal fotoboeken, zijn de toegenomen (digitale) mogelijkheden waardoor het goedkoper en makkelijker is geworden het zelf te doen, en de afgenomen (betaalde) ruimte voor fotografie in tijdschriften en kranten. Een fotoboek is daarmee niet meer een bundeling van een oeuvre, maar een manier om je werk aan een publiek te tonen.
‘Heel weinig mensen kunnen echt beschouwend
naar hun werk kijken’
Zelf doen
Vanzelfsprekend behoren niet alleen drukken en uitgeven tot het domein van do it yourself, ook het samenstellen en vormgeven van boeken gebeurt in steeds grotere mate door de fotografen zelf. Willem van Zoetendaal, vormgever, uitgever en galeriehouder van onder andere de zeer gewilde boeken van Paul Kooiker, is wat sceptisch over die ontwikkeling. ‘Omdat veel fotoafdelingen les geven in het maken van fotoboeken, vergeten ze wel eens dat ontwerpers en redacteuren een heel andere rol spelen. Heel weinig mensen kunnen echt beschouwend naar hun werk kijken. Daar heb je een andere mentaliteit voor nodig. Hoe moeilijk is het om opnieuw naar je werk te kijken zonder dat je belast bent met het feit dat je het gemaakt hebt met zweet en tranen, terwijl een ander makkelijk kan zeggen ‘nou die foto van je moeder moet er niet in, want dat is geen goeie foto’.’
‘Ik heb al menig nacht wakker gelegen omdat ik
me afvroeg: waarom dat formaat?’
Over de vormgeving heeft Van Zoetendaal, die het boek vergelijkt met een gebouw, ook een mening. ‘Als je je werk in dat papieren gebouw wil plaatsen krijg je te maken met ‘kamers’ en ‘gangen’ en ‘ramen’. Komt mijn werk in het wit van het universum van het papier, of wordt het aflopend? Wat is het formaat? Is dat gebaseerd op het fotoformaat, of is het gebaseerd op, ja, wat? Ik heb al menig nacht wakker gelegen omdat ik me afvroeg: waarom dat formaat?’
Al die regels en wetten die samenhangen met het maken van een boek, van links naar rechts bladeren, lineair lezen of niet, daar moet allemaal over worden nagedacht. De belangrijkste vraag is ‘wat is mijn eerste beeld?’. Daar begint het mee, dat is de eerste hit: tussen de ogen of niet. Maar die wetten en regels worden vaak met voeten getreden.
Gebouwen bestormen
Toch is Van Zoetendaal er niet tegen dat mensen gebouwen bestormen. Hij ziet namelijk ook dat veel jonge fotografen zich ervan bewust zijn dat ze de wijsheid van het boekenmaken niet in pacht hebben, en heel goed weten welke vormgever ze erbij moeten halen. Teun van der Heijden is zo’n vormgever die regelmatig met studenten samenwerkt. Pip Erken in 2010, en in 2013 alleen al met Prins de Vos, Jan Rosseel (wiens project over de Bende van Nijvel onlangs uitgebreid in het Volkskrant Magazine stond) en Timothy Zwitser. Van der Heijden is al ruim vijftien jaar verantwoordelijk voor de huisstijl van World Press Photo en werkt veel samen met uitgeverij Schilt Publishing. Sinds fotografen niet meer vanzelfsprekend samenwerken met een uitgever en diens vaste vormgever(s), werkt Van der Heijden bovendien veel vaker met individuele fotografen, variërend van net afgestudeerde studenten tot gevestigde namen als Stanley Greene.
‘Een groot deel wil vooral beter met
de vormgever te kunnen praten’
‘Volgens mij is het zeldzaam dat een fotograaf helemaal alleen een fotoboek maakt’, zegt van der Heijden. Hij is met Willem van Zoetendaal eens dat boeken maken een serieus vak en dat negen van tien fotografen niet goed is in het kiezen van eigen werk. Hij geeft regelmatig lezingen en workshops over zijn vak, en hij constateert dat veel van de deelnemers fotografen zijn. ‘Een deel daarvan gaat inderdaad zelf met de vormgeving aan de slag, maar een groter deel wil vooral meer notie krijgen van wat het vormgeven inhoudt om vervolgens beter met de vormgever te kunnen praten.’
Esperanto
Van der Heijden plukt daar de vruchten van. ‘Ik ben mij heel bewust van mijn onafhankelijke rol en ben daarin ook erg geïnteresseerd. Door World Press is mijn naam verbonden aan journalistieke fotografie, maar nu heb ik de ruimte het boek steeds meer als object neer te zetten. Ik denk dat je je als fotograaf daarmee kunt onderscheiden. Als je een kans wil maken op de boekenmarkt, is een goede vormgeving onontbeerlijk. Over het algemeen zie ik de oplagen dalen. In de nabije toekomst zie ik fotografen experimenteren met nog lagere oplagen, een editie van tien bijvoorbeeld. Het boek wordt dan een uniek kunstwerk, net als een individuele print. Een kleine oplage is wel nadelig voor de verspreiding van het verhaal, en druist daarmee in tegen de bedoelingen van de fotojournalistiek, maar er is door sociale media vaak zoveel aandacht om zo’n boek heen dat het alsnog zijn doel bereikt. Als er eenmaal ‘buzz’ rondom zo’n boek is kun je altijd een commerciële herdruk overwegen.’
‘Een kleine oplage druist in tegen de bedoeling
van de fotojournalistiek’
Teun van der Heijden is realistisch, maar ziet ook mogelijkheden voor papier. ‘Negentig procent van het nieuws en de beelden die dagelijks tot ons komen zijn screen based. Ik denk dat visualiteit het nieuwe esperanto wordt. Ik zie het aan mijn dochter die de app Snapchat gebruikt. Daarmee kun je een foto maken voorzien van een heel kort onderschrift en dat dan naar je vrienden sturen. Het is als een blik van verstandhouding uitwisselen op afstand. ‘Nog twintig minuten Nederlands’, met zelfportret van een verveeld hoofd erbij bijvoorbeeld. Dat bericht is maar heel kort te bekijken. Daarna is het weg. Fotoboeken zijn mede zo populair omdat we steeds meer verschuiven naar visuele taal. Maar ik ben er ook van overtuigd dat er behoefte blijft aan verdieping en verstilling, en daarvoor is papier nog steeds essentieel.’
Er is en wordt veel geschreven over de grote hoeveelheid fotografie en boeken die geproduceerd worden. Over hoe het medium volwassen –en voor iedereen toegankelijk- is geworden maar dat er ook behoefte is aan kwaliteitseisen om door de bomen het bos nog te kunnen zien. In december 2012 interviewde ik voor de Fotoboekenmarathon tien fotografieprofessionals over hun visie op kwaliteit. Alle filmpjes staan op YouTube.
– oktober 2013