[ Gepubliceerd in PF1707 ]
Bieke Depoorter (1986, Kortrijk, BE) slaapt graag bij andere mensen thuis. In de afgelopen jaren reisde ze onder andere door Rusland (‘Ou Menya’), de Verenigde Staten (‘I am about to call it a day’) en Egypte, elke dag opnieuw op zoek naar een plaats voor de nacht. Haar queeste betreft echter altijd meer dan dat, ze zoekt naar intimiteit gehuld in de veilige schemer. Die legt ze vast met een opmerkelijk oog voor kleur, compositie en de fictieve kwaliteiten van de situaties waarin ze verzeilt. Deze winter toont ze in het Fotomuseum Den Haag de serie ‘As it may be’. Daarmee gunt ze ons een blik op het angstvallig beschermde privé-leven van de gewone Egyptenaar, en bewijst ze meteen waarom ze al zo jong haar sporen verdiende. In 2009 behaalde ze een master aan de KASK in Gent. In 2012 werd ze aspirant lid van fotoagentschap Magnum, in 2016 volgde het volwaardig lidmaatschap.
Je kunt niet naar het werk van Bieke Depoorter kijken zonder haar voorkeur voor de nacht op te merken. “Ik ben niet geïnspireerd overdag, overdag doen we alsof. Ik hou van het moment dat mensen naar binnen keren. De dag wordt afgesloten en er gaat een heel andere, intiemere, wereld open. Vlak voor het slapen gaan intensiveert dat, is er een moment voor jezelf, zijn er rituelen, eenzaamheid. Ook dat trekt me aan, dat alleen zijn. De sfeer vind ik veel aantrekkelijker, ook op fotografisch vlak. Ik vind het tof om te werken met moeilijk, lelijk licht.”
Wat voor beelden dat oplevert? De Egyptische huishoudens die Bieke Depoorter voorbij de ontvangstruimte lieten komen, blijken lappendekens van veelkleurig behang, schaduwen, beddengoed, tapijten, gordijnen en andere sluiers te zijn. Er zijn veel ruggen, enkele afgewende gezichten maar vaker peinzende uitdrukkingen, weinig mannen. Het meest opvallende: de in wit geschreven arabische teksten dwars over de foto’s heen, als een versiering van glazuur waarvan je samenstelling niet kent. Het is onmisbaar voor het resultaat, maar het verhult ook wat daaronder zit.
Ik ben niet geïnspireerd overdag, overdag doen we alsof
Depoorter vertelt hoe ze tot die vorm kwam. “De dummy was al in 2016 klaar om uit te geven, maar het voelde niet goed om een boek met alleen mooie plaatjes af te leveren.” Ze hanteert de camera niet alleen, ze onderwerpt haar medium voortdurend aan kritische beschouwingen. Dat acht ze noodzakelijk, zeker wanneer het onderwerp niet Westers en politiek geladen is en door de journalistiek eenzijdig in beeld gebracht wordt. “Ik wilde daar niet ook nog aan bijdragen. Journalistiek is nog altijd wel belangrijk, het is een document van wat er gebeurt. Ik ben alleen absoluut niet akkoord met de opvatting dat goede fotografie niet meer nodig is omdat iedereen kan fotograferen en zo een gebeurtenis kan vastleggen. Er zijn zoveel beelden van leed dat we het niet werkelijk meer zien. Als professional hebben we juist de taak om mensen, onszelf incluis, opnieuw te laten kijken.”
Depoorter plaatst zichzelf niet in de lijn van een dergelijke fotojournalistiek taak. Opmerkelijk, want haar benadering van zowel onderwerp als medium biedt juist een opening om iets dichter bij de situatie te komen. “Raar hè?”, reageert ze. “Mijn werk ontstaat altijd vanuit een eigen vraagstelling. Ook in het geval van Egypte. Maar op het moment dat ik er een publiek bij zag, begon ik mij vragen te stellen over de foto’s die ik gemaakt had en besloot ik dat het anders moest. Eigenlijk is dat de eerste keer dat ik zo werk.”
DE FOTO ALS ARENA
Kritisch beraad leidde haar weg van een intellectueel betoog vanuit, opnieuw, een westers standpunt en terug naar Egypte. “Veel van de mensen die ik benaderd heb staan niet in het boek, dus het is zeker geen dwarsdoorsnede. Daardoor kon ik ook de complexiteit van de situatie in Egypte niet tot uitdrukking brengen. Daar wilde ik een oplossing voor vinden.” Gewapend met dummy en witte stift reisde ze naar de plaatsen die ze voorheen bezocht had. Cairo, maar ook kleinere steden en dorpen waar politiek belangrijke gebeurtenissen hadden plaatsgevonden, zoals de branden die twee Koptische (christelijke) kerken hadden verwoest. Ze benaderde boeren, werknemers van een bank, vrouwen in niqaab, meisjes met shorts. In totaal voerden Depoorter en haar reisgenoot, een vertaalster, zo’n vijftig gesprekken. Dat ging steeds een op een of in gezinsverband, want een samenscholing zou teveel aandacht trekken.
“Ik wilde een doorsnede van de bevolking deze keer. Ik vroeg hen wat ze van de foto’s vonden en of ze hun commentaar op de foto’s wilden schrijven. Op voorhand was ik wel bang dat conservatieve mensen mijn dummy zouden willen afpakken of verscheuren. Het frappante was echter dat juist de conservatieven heel bereidwillig waren omdát ik naar hun mening vroeg. Het was ook heel mooi om te merken dat mensen die normaal niet met elkaar zouden discussiëren, doormiddel van de reacties heel respectvol met elkaar ‘in gesprek’ gingen over politiek en religie.” Het visuele gevolg is minstens zo interessant: hoe meer discussie, hoe voller de foto, hoe minder je van het oorspronkelijke beeld ziet. Daarmee wordt het oorspronkelijke beeld als het ware versluierd of zelfs vernietigd.
“Een foto is geen vaststaande waarheid”, zegt Bieke Depoorter. Wat in de ene cultuur of religie volstrekt normaal is, is in de andere een absoluut taboe. Dat blijkt uit vele afwijzende commentaren, dat gaat van opmerkingen over het gebrek aan lachende gezichten tot een mouwloos shirt, waarschuwingen voor de politie en verontwaardiging over een naakte jongen. Behalve duiding bij de politieke situatie, is het Bieke Depoorter om die bewustwording te doen, iets dat haar zonder de Egyptenaren zelf aan het woord te laten niet was gelukt. “Ik heb zes jaar in Egypte gewerkt, maar tot ik de commentaren bij mijn foto’s ging lezen heb ik me nooit beseft dat het er zo gecompliceerd was.”
MISSCHIEN WEL, MISSCHIEN NIET
‘As it may be’ is een van de vele betekenissen van het Arabische woord ‘mumkin’. ‘Zoals het zou kunnen zijn’ in het Nederlands, maar het betekent ook ‘mag ik’. “Als ik vroeg of ik mocht blijven slapen was het antwoord ‘mumkin’; misschien wel, misschien niet. Het kon alle kanten op. Het betekent ook dat niets vast staat en alles mogelijk is in Egypte, zoals de vrijlating van Mubarak.”
Ik ben niet akkoord met de opvatting dat goede fotografie niet meer nodig is omdat iedereen een gebeurtenis kan vastleggen
De serie bestaat uit een reeks foto’s gemaakt tussen 2011 en 2016. Naarmate de revolutie op het Tahrirplein (januari 2011) langer geleden was, nam de argwaan tegen alles wat westers was in Egypte toe, en werd het schier onmogelijk te fotograferen. Dat Depoorter het toch voor elkaar kreeg zegt iets over haar vastberadenheid en haar vermogen om vertrouwen te winnen. “Mezelf zijn, vriendelijk en eerlijk zijn.” Depoorter haalt haar schouders op in een poging haar natuur te verklaren. “Op den duur hadden we wel trucjes, maar ik zal nooit doen alsof, zoals voorwenden dat ik gelovig ben om iets voor elkaar te krijgen. Ook heel belangrijk, vooral niet doen als ze het niet willen.” Ze benadrukt dat het ook een kwestie van beheersing is. “Soms kom ik ergens binnen en zie ik meteen ‘de foto’. Het is dan heel moeilijk om niet meteen mijn camera te pakken, maar ik wil eerst vertrouwen winnen om hem, misschien, later wel te kunnen nemen.”
FOTOGRAFIE IS MIJN LEVEN
Ondanks commentaren waarin Depoorter geadviseerd wordt het boek niet in Egypte uit te brengen, hoopt ze dat het juist daar terecht gaat komen. Die kans is groot. Het boek verschijnt in drie verschillende talen, Nederlands, Frans, Engels, steeds gecombineerd met Arabisch. Van specifieke hoop of verwachtingen is echter geen sprake. “Ik maak mijn werk voor mezelf. ‘As it may be’ is het resultaat van het zoeken naar een oplossing voor mijn twijfels over het medium, mijn praktijk, hoe ik eerlijk kan zijn, welk doel mijn foto’s dienen. Het boek is een manier om mijn twijfels te openbaren. Eens het verschenen is, ligt het effect niet meer in mijn handen.”
Depoorter beschouwt ‘As it may be’ als een eindpunt van de methode die ze tot nog toe gehanteerd heeft. “Dat betekent niet dat ik niet meer achter mijn andere werk sta, maar je evolueert. Mijn werk is aan het veranderen door alle kritische zelfreflectie. Fotografie is mijn leven, het ligt heel dichtbij wie ik ben en dat maakt het soms moeilijk en confronterend.” Dat besef begon een jaar of drie geleden al te dagen. “Ik wil altijd eerst als persoon tegenover iemand staan en pas daarna als fotograaf. Ik was gevraagd voor een residence in Zuid Frankrijk waar ik werd verondersteld in anderhalve maand iets creëren dat net zo eerlijk zou zijn als mijn andere werk. Ik heb eerst een week doelloos rondgelopen omdat het schuurde. Ik begon mensen als onderwerp te zien en niet meer als mens. Toen heb ik het omgedraaid: ik ging mensen als acteurs in mijn eigen verhaal beschouwen, waarbij ik soms minimaal gebruik maak van ensceneringen (‘Sète#15’, 2015). De kortfilm die ik met muzikant Mattias De Craene in Noorwegen maakte, kwam tot stand volgens datzelfde principe. Ik blijf heel dicht bij de werkelijkheid, maar hanteer een sterk eigen idee als leidraad.”