[ Gepubliceerd in Kunstbeeld 11 – Plastic Fantastic | 2014 ]
Het beroemdste plastic speeltje ter wereld is ongetwijfeld Ernie’s badeendje uit Sesamstraat. Dat badeendje werd zelfs bezongen door soullegende Little Richard. Maar Jim Henson’s creatie heeft een geduchte concurrent die hem misschien in populariteit, maar zeker in formaat naar de kroon steekt. ‘Rubber Duck’ van kunstenaar Florentijn Hofman drijft de wereld rond, vergaarde een grote schare fans en heeft zelfs een eigen wiki-pagina. Maar waarom maakt een volwassen man een mega badeend? En waar staat die eigenlijk voor? Florentijn Hofman (Delfzijl, 1977) groeide op in Kampen waar hij in 2000 afstudeerde aan de kunstacademie. Nog tijdens zijn studie richtte hij met twee vrienden een bedrijfje voor muurschilderingen op: de Maatschap Muurschilders Kampen. Als eerste opdracht voorzagen ze een ongebruikte koeltoren (in Kalkar, Duitsland) van een besneeuwd berglandschap. Dat maakt nu onderdeel uit van een pretpark. Toen werd Hofmans liefde voor werken in het groot én in het openbaar bestendigd. Een liefde die al op de kunstacademie was ontstaan door opdrachten in de publieke ruimte en groot formaat modeltekeningen. Tijdens een masterstudie in het grootstedelijke Berlijn kwam die liefde tot bloei en in het gunstige klimaat van Rotterdam als culturele hoofdstad vond hij een podium. Het was met zijn oplossing voor een aantal slooppanden in Rotterdam (‘Beukelsblauw’, 2004) dat hij internationaal zijn naam vestigde. Hij schilderde alle gevels kobaltblauw om de architectuur te benadrukken in plaats van ze weg te stoppen achter een schutting. Wat hem beviel aan het kunstenaarschap in de openbare ruimte: het werken in de buitenlucht, de interactie met zijn publiek en zelfs het organisatorische aspect ervan.
Dikke vette badeend
Hofman werkt tegenwoordig meestal naar aanleiding van een vraag of opdracht, maar ‘Rubber Duck’ ontstond in 2001 vanuit een ietwat rebelse gedachte tijdens een bezoek aan de afdeling oude meesters in museum Boijmans van Beuningen. Hofman bekeek de idyllische maar, in diens eigen woorden woorden, ietwat saaie ‘doorkijkjes’ en dacht: daar moet een luchtballon in. Of een badeend.
Banksy, de beruchte graffitykunstenaar uit Groot Britannië, moet een paar jaar later een zelfde soort gedachte hebben gehad toen hij zijn vandalised paintings (bewerkte versies van beroemde schilderijen) in onder meer het Louvre hing,
Terwijl Hofman naar een Hollands landschapje keek, moest hij denken aan de Indiaan met Brabants accent uit een van de Yogho!Yogho! reclames die iets zei als ‘En voor je ouders een dikke vette badeend!’ De kunstenaar vloog het museum uit om Campina te bellen. Een week later zat hij er op kantoor en kreeg hij een som geld om een haalbaarheidsstudie te doen naar het realiseren van zijn eigen dikke vette badeend. De merkwaardige televisiereclames waren al van een paar jaar eerder, en misschien kon een reuze badeend deel uitmaken van een nieuwe campagne. De zuivelgigant zag er uiteindelijk vanaf vanwege een gewijzigde campagnestrategie, maar Hofman had wel een eerste kleine versie kunnen realiseren.
Het duurde zes jaar voor de eerste, 26 meter hoge, badeend te water gelaten werd. Campina had namelijk afgezien van een opdracht. Ondertussen lag het idee op de plank en zette Hofman het op zijn site, in afwachting van een goed moment en voldoende geld. In 2004 werd hij benaderd door de biënnale van St. Nazaire in Frankrijk, waar Rubber Duck in 2007 zijn vuurdoop kreeg. ‘Rubber Duck’ is gemaakt van geel pvc-zeil en er bestaan verschillende exemplaren die variëren in hoogte tussen 5 en 26 meter. Hofman werkt steevast samen met Erik van Dongen, een ontwerper gespecialiseerd in opblaasbare objecten, en een productiebedrijf met een specialisatie in opblaasbare zaken die stevig moeten zijn, zoals springkastelen. Beiden beschikken over onmisbare kennis die het belang van samenwerking onderstrepen.
‘Rubber Duck’ is niet de eerste badeend in de beeldende kunst. In 1940 maakte de Amerikaanse beeldhouwer Peter Ganine (tegenwoordig vooral bekend van zijn schaakspellen met gezichten) al een reusachtige badeend sculptuur. Hij liet er een gepatenteerde miniatuurversie van maken die wel 50 miljoen keer over de toonbank ging. Als speelgoed welteverstaan, niet als kunstwerk. Hofmans ‘Rubber Duck’ ontstond andersom: een miniatuureend stond model voor zijn reusachtige, opblaasbare evenknie. Hoewel er geen miljoenen van werden verkocht, evenaart het aantal bezoekers dat aantal wel.
Diertjes
In die periode tussen 2001 en 2007 werkte Hofman uiteraard ook aan andere sculpturen. Die hebben opvallend vaak de gedaante van dieren. Na 2007 is het de keuze voor dieren zelfs nog toegenomen. Meestal hebben die dieren een relatie tot de plek waar het sculptuur bedoeld is (een waakhond voor een werk op het platteland, een aap van slippers voor een Brazliaans park, een muskusrat van riet langs een poldersloot), maar de keuze is ook ingegeven door Hofmans liefde voor dierfiguren. Hij put zijn inspiratie uit een groeiende verzameling miniatuurtjes die hij vindt op rommelmarkten of gewoon op de vloer waar zijn kinderen ze hebben laten slingeren. Zelfs zijn eigen konijn stond model voor een enorm sculptuur van sloophout (‘De reus van Vlaardingen’, 2001).
Het is de simpele, herkenbare beeldtaal van speelgoed en dieren die Hofman aantrekt. Hij vind het een uitermate geschikte taal voor kunst in de openbare ruimte, waar zijn beelden met allerhande zaken (auto’s, reclame, veel beweging, haast) moeten concurreren. Hofmans doel is niet minder ambitieus dan mensen verrassen en hen anders laten kijken naar hun omgeving. Dat is, naar zijn mening, waar kunst over gaat. Zowel de badeend als Hofmans andere dierensculpturen roepen herinneringen op aan jeugd, onbezorgdheid en buitenspelen. Allemaal gedachten die zo’n andere blik stimuleren. Maar: een grote grijns volstaat ook, want Hofmans werk gaat ook over plezier maken.
Onder het zachtglanzende gele huidje van ‘Rubber Duck’ gaat nog een tweede gedachte schuil. Hofman wil met zijn eend een bijdrage leveren aan het wegnemen van mondiale spanningen. ‘Of je nu putjesschepper of bankdirecteur bent, je kunt je makkelijk verbinden met het werk. Daar heb je geen kunstzinnige bagage voor nodig’, licht Hofman toe. ‘Ik vind het super dat je mensen bij elkaar kunt brengen en dat ze met elkaar kunnen praten over alles wat het bij hen losmaakt -het werk, hoe het gemaakt is, de plek waar het zich bevindt- zonder dat ze zich dom hoeven te voelen. Ik denk dat het daarom een goed project is.’
Illegale merchandise
Inmiddels heeft ‘Rubber Duck’ de havens van ruim twintig steden in tien landen aangedaan. Het klinkt een beetje overdreven, maar het is niet anders te omschrijven: de grote gele badeend met zijn oenige uitdrukking is een idool. Het internet wordt overspoeld door amateurfilmpjes waarin Hofmans badeend de havens van wereldsteden als Sydney, Hong Kong en Tokyo wordt binnen geduwd of gesleept, steevast begeleid door bombastische muziek en een enthousiaste menigte. In China kan de kunstenaar niet meer over straat zonder handtekeningen uit te moeten delen. Heel leuk is dat niet, maar trots maakt het Hofman wel.
Het succes in China heeft een keerzijde. De ironie wil dat juist in China, waar veel van het speelgoed vandaan komt dat dient als Hofmans inspiratie, de badeend werd gekopieerd. Niet alleen illegale merchandise maar ook drijvende kopieën van 12 meter die als de echte worden gepresenteerd. Het liet de kunstenaar niet onberoerd: ‘In het begin heb ik een harde koers gevaren omdat ik vind dat je artistiek gedachtegoed niet mag kopiëren. Maar’, beseft hij zich, ‘dat is een Westerse kijk op de zaak.’ Inmiddels is hij milder wat betreft de merchandise. Ook hij baseert zijn werk tenslotte op bestaand speelgoed.
Charmant en overtuigend
Voor Florentijn Hofman zelf leest de hele geschiedenis als een jongensboek. Hij hield alles zelf in de hand: van initieel idee dat ontstond in een opwelling, tot het moment dat de eerste mega badeend in een zeehaven dreef. Onderweg moest hij een flinke doses doorzettingsvermogen en overtuigingskracht aan de dag leggen om zijn artistieke wensen niet ten koste te laten gaan van praktische overwegingen. De Limburgse scheepswerf bijvoorbeeld, die na de aanvankelijk negatieve reactie en een slapeloze nacht vanwege de uitzonderlijke vraag, toch een vlot op maat bedacht met een doorsnede van tien meter. (Het kon evenwel niet door de sluis, maar dat werd opgelost met een hijskraan.) ‘Het project heeft mij als mens en als kunstenaar heel compleet gemaakt’, verklaart Hofman in een telefoongesprek. Hij zou zijn vaardigheden in de daaropvolgende jaren nog vele malen moeten aanwenden.
In de documentaire die Ellen Vloet in 2013 over Hofman maakte (‘Zien en gezien worden’, terug te kijken via Uitzending Gemist) zien we Hofman die vaardigheden tentoonspreiden. Burgers Zoo wilde de stad Arnhem een cadeau schenken vanwege hun 100-jarig bestaan en de goede band met de stad. Hofman kreeg de opdracht het cadeau te maken en besloot tot een betonnen Feestaardvarken van 30 meter lang en 10 meter hoog. Vloet was aanwezig bij de onderhandelingen over de locatie (het intieme Bartokpark volgens Hofman versus centraal op het Velperplein volgens de dierentuin) en laat zien hoe de kunstenaar zijn zin krijgt omwille van charmante overtuigingskracht en beredeneerde argumenten. ‘Maar’, erkent Hofman, ‘sommige ambtenaren verzetten bergen werk omdat ze vinden dat het er moet komen. Die nemen het voortouw binnen het gemeentelijk apparaat.’ En dat is van onschatbare waarde voor de totstandkoming.
Groot klein kind
Ooit kocht Florentijn Hofman een grote, geplastificeerde wereldkaart waar hij een twintigtal kleine, eend-vormige, stickertjes op aangaf waar hij zijn badeend wilde presenteren. Een deel van die stickertjes is inmiddels gerealiseerd, maar Hofman heeft er nog geen genoeg van en wil zijn badeend de wereld oversturen tot hij honderd is. Hofman ziet de wereldzeeën als een grote badkuip en zichzelf als het grote kleine kind dat zijn speelgoed overal laat slingeren, dat is duidelijk. Eén vraag is nog niet beantwoord: waarom een volwassen man een mega badeend maakt. Hofman, grinnikend, laconiek, overtuigd: ‘omdat hij kunstenaar is. Omdat hij het lef heeft en op het oog simpele dingen niet schuwt. Maar vooral omdat ik dingen wil maken die iets teweegbrengen, het liefst samen met anderen, tussen het kabbelen van het dagelijks leven door.’
Tijdens de tour door Belgisch Limburg in 2010 raakte ‘Rubber Duck’ door vandalisme onherstelbaar beschadigd. Ontwerper Michael Verheyden bedacht een bestemming voor de vele meters geel zeil: een do-it-yourself badeendtas. Bekijk hier een filmpje van de totstandkoming.