[ Gepubliceerd in PF08 – 2018 ]
Misschien behoeven Dirk Braeckman en zijn gestaag groeiend oeuvre gekenmerkt door groot formaat, diepe tonaliteit en bezwangerde stiltes geen introductie meer, maar toch. De Belgische fotograaf maakt al dertig jaar eigenzinnig werk in de schemerzone tussen fotografie en beeldende kunst, gepaard met dertig jaar discours waarin anderen trachten in woorden te vangen wat Braeckman zelf onzegbaar acht. Zijn werk kan rekenen op immer groeiend begrip en waardering, zeker sinds zijn tentoonstelling in het Belgisch paviljoen op de Biënnale van Venetië in 2017. In een skype-gesprek blikken we terug op een carrière met twee grote sleutelmomenten.
Wat voor het werk van Dirk Braeckman (1958, Eeklo) geldt, is ook ook van toepassing op interviews: ze sorteren het grootste effect in fysieke vorm. Soms echter is de drang tot maken groot en laat de techniek een gesprek op afstand toe. Braeckman’s stem druppelt uit de speakers van de laptop terwijl ergens in de onzichtbare achtergrond de ontwikkelbaden in bedrijf zijn.
De buitenwereld bleef buiten. Wellicht dat een vaag extract ervan wel het appartement insijpelde
– Jan-Willem Anker
De kracht van Braeckman’s beelden houdt zich op in de ruimte tussen onuitgesproken inhoud en de uitgesproken verschijningsvorm: het formaat, tactiliteit en nuances in grijs en zwart die je voor onmogelijk zou houden wanneer je er niet oog in oog mee zou staan. “Hoe het gemaakt is is van belang, maar niet het belangrijkste. Wat het met je doet is waar het om gaat”, zegt hij in een radio-interview. Zijn beelden hebben een sterke mentale aanwezigheid, hoe leeg de ruimtes, hoe kaal de muren, hoe ongebruikt de afgesleten sofa’s ook zijn. Braeckman’s motieven worden bepaald door composities van patronen, texturen, dagelijkse non-plaatsen en objecten en, prominent, het vrouwelijk naakt. In het vroege werk kwamen regelmatig zelfportretten voor, nu manifesteert zijn aanwezigheid zich in de vorm van flitslicht dat eerder een aanraking dan een belichting is; er beter door zien is niet aan de orde.
Toegevoegde waarde
De blik botst op zoveel ondoordringbaarheid dat die vanzelf wordt teruggekaatst naar het eigen binnenste. “Het verhaal dat je bij de werken maakt speelt zich buiten het kader af”, zegt Braeckman daarover in een ander interview. Er bestaat een misverstand dat hij niet over zijn werk zou willen praten. “Ik spreek over dingen rónd de foto’s, maar ik praat niet zo graag over de inhoud van het werk zelf. Ik vind dat ik dan dingen kapot maak”, nuanceert hij. “Ik ben geen verhalenverteller maar een beeldenmaker. Het is ook daarom dat ik geen titels gebruik. Het beeld is een tableau, een object bijna.”
Dat is een opvallend statement omdat het oeuvre in zekere zin autobiografisch is en anekdotes en verhalen daarmee nooit ver weg. “Alle beelden zijn uit het leven gegrepen, gemaakt op de plaatsten waar ik kom. Ik ensceneer niets, fotografeer vanaf de plek waar ik me bevind. Het moment van de opname is voor mij persoonlijk belangrijk, voor de kijker niet moet dat geen rol spelen. Het beeld moet op zich staan.” Via Skype vult hij aan: “Het werk ontstaat pas echt op het moment dat ik met een negatief de doka in ga, en dat is vaak heel lang nadat ik de opname heb gemaakt. Op die manier is de emotionele connotatie, ook voor mijzelf, afgezwakt.”
In een vaak geciteerd interview met Erik Eelbode uit 1998 zegt hij zijn beelden op te willen laden met de ervaring van het moment waarop ze gemaakt werden: “Gewoon er ‘zijn’ en de confrontatie met waar je bent, hoe je iets aanvoelt en samenbrengt met alles wat je al hebt meegemaakt of gezien.” Wie voor Braeckman’s beelden staat zal beamen dat het hem is gelukt.
“Mijn zelfkennis hoefde niet absoluut te worden. Ik verlangde naar mist. Het was de mist waarin ik iets van mezelf terug zou vinden
– Jan-Willem Anker
“Met ouder worden en met dat ik mijn sporen heb verdiend, is het mogelijk geworden om over bepaalde dingen te spreken”, gaat Braeckman verder. “Momenteel is het motief van de zee sterk aanwezig. Dat hangt samen met de lange uren die ik in een bootje midden op zee doorbracht, zonder oever in zicht, wachtend op mijn vader die diepzeeduiker was. Als hij dan bovenkwam had ik een dubbel gevoel van boosheid en geluk, boos omdat het veel langer had geduurd dan voorspeld en ik ongerust was, gelukkig omdat ik blij was hem weer te zien. Spreken van een trauma is overdreven, maar het heeft me wel getekend. Ik voel dat het nu wel kan, over dit soort zaken te spreken. Het lijkt aan de abstractie van de beelden een toegevoegde waarde te geven.” Zijn beelden hebben inmiddels voldoende eigen identiteit om naast die verhalen overeind te blijven, concluderen we.
Meisjes, muzes
Een ander onderdeel van Braeckman’s werk waar omzichtig over wordt gesproken zijn de naakten. Een belangrijk motief, binnen en buiten het werk. “Ik heb ook wel mannen gefotografeerd, maar het zijn meestal vrouwen omdat dat mijn aard is. Dat is een geval van pure biologie voor mij. Vrouwen zijn belangrijk in mijn leven, ze zijn muzen die mij vooruit stuwen. Het zijn dan ook geen modellen maar mensen met wie ik een band heb, liefjes, vriendinnen.”
De ruimte die we niet innemen, die we niet bezetten, gedroeg zich naar onze aanwezigheid
– Jan-Willem Anker
Net als het zelfportret heeft het naaktportret binnen Braeckman’s oeuvre een evolutie doorgemaakt die samenhangt met de naar ruimtes verschoven nadruk. “Zonder die naakten wordt het te abstract en conceptueel. Ze hebben de functie om meer dynamiek in een boek of tentoonstelling te brengen. Meestal zijn het heftige beelden, ja, maar ze hebben niks te maken met pornografie. Ik vond dat de ogen enorm veel aandacht trekken en een verhaal vertellen. Dat wilde ik net niet, maar ik wilde de mensen en personages die dicht bij mij staan ook niet weglaten. De laatste jaren probeer ik ze daarom min of meer anoniem te houden. Het moet voor de kijker niet om die vrouwen als individu gaan, ze hebben dezelfde status als de andere beelden.”
Onderliggende stuwing
Braeckman beschouwt het geheel van zijn oeuvre als een groot levenswerk, even organisch als de manier waarop hij zich het fotografisch medium toe-eigende. Hij wilde schilder worden, zeker geen fotograaf. Maar toen hij zich in zijn academietijd toch tot de fotografie liet verleiden, gebeurde er niet minder dan magie. “Het is nog altijd magisch en ik ben er nog lang niet klaar mee, zie nog steeds vele uitdagingen en mogelijkheden. Er is dan ook een enorm verschil met twintig jaar geleden: de beelden zijn essentiëler en abstracter. De vorm blijft een beetje hetzelfde, maar ik vind zelf dat er geen sprake is van herhaling. Ik blijf de techniek en het medium in vraag stellen, probeer het naar mijn hand te zetten door de regels van scherpte, compositie et cetera te negeren. Om niet te vervallen in systeem accepteer ik af en toe een opdracht of maak ik iets in kleur.”
“Als je het heel letterlijk bekijkt ben ik fotograaf”, zegt Braeckman over zijn plaats binnen de fotografie. “Mijn betrachting is niet om een moment, gebeurtenis of plek vast te leggen, maar om een beeld te maken. In die zin zou je me eerder binnen de beeldende kunst moeten situeren.” Wat hem aan het medium interesseert is al eens perfect verwoord door Garry Winogrand. Die zei, vrij vertaald: “ik neem foto’s om te zien hoe die werkelijkheid er uit zou kunnen zien op een fotobeeld.”
“Het gaat mij om de latente mogelijkheden van een beeld”, relateert hij de uitspraak aan zijn eigen werk. “Naar mijn voelen is het veel interessanter te zoeken naar de onderliggende stuwing, dan beelden met elkaar te verbinden alleen op basis van een medium. Binnen de beeldende kunst is die opvatting veel gebruikelijker dan binnen de fotografie. Tussen die twee bestaat een zone waarin ik mij thuis voel.”
Kunstencircus
Tijd om terug te blikken. Braeckman kwam al vrij vroeg in zijn carrière tot de conclusie dat hij zijn eigen pad moest banen. Hij bouwden de jaren ’90 een grote doka waar hij zelf zijn afdrukken kon maken, en hij woonde een tijdje in New York. “Dat was een cruciale periode waarin ik de ommezwaai van het dominerende, meer fotografische portret naar zelfstandige beelden maakte. Dat gebeurde doordat ik plots op mijzelf stond, terwijl daarvoor de portretten altijd voortkwamen uit mijn sociale leven. Daardoor heb een stap gezet in de richting waar ik moest zijn, overigens zonder dat ik er veel over had nagedacht.”
De recente tentoonstelling op de biënnale van Venetië vormt een tweede kantelpunt. Een tweede belangrijk kantelpunt is van recente aard. Frank Demaegd, zijn galeriehouder, voorspelde een internationale doorbraak. Het effect wat betreft aandacht, begrip en interesse is een feit. “Mijn werk is ontdekt door een groot publiek. Mensen die mijn werk alleen kenden via internet of boeken hebben nu gezien dat het over iets anders gaat dan enkel een fotobeeld.”
Ik vind een zelfzekere kunstenaar over het algemeen verdacht
“Is het leven na Venetië anders? Ja en nee. Ik krijg veel meer aandacht en verzoeken, maar ik bescherm mij daar tegen. Als ik bezig ben in mijn doka probeer ik er afstand van te nemen. Ik maak betere beelden dan vroeger omdat ik de ruis beter kan buitensluiten, matuurder ben. Stefan Hertmans (Vlaams filosoof, schrijver en dichter – red.) noemt dat het meesterschap: het niet meer beredeneren, maar gewoon doen. Evident is dat overigens niet, maar ik blijf erbij dat hoewel de vraag is toegenomen en ik makkelijk zou kunnen uitbreiden, ik dicht bij mijzelf wil blijven en het werk eerst en vooral zelf goed moet vinden.”
De agenda is alleszins voller dan ooit. “We zijn met veel dingen bezig. Een groepstentoonstelling, projecten. Een solotentoonstelling in Fort Worth bij Dallas is voor nu de grootste uitdaging. Ik probeer het net zo relaxed als de biënnale te benaderen, maar het is totaal nieuw publiek en dus afwachten hoe het ontvangen gaat worden.” Ancien Braeckman erkent dat het ook met zoveel ervaring heel spannend blijft om werk dat ontstaat uit een grote persoonlijke behoefte aan een publiek te tonen. “Ik probeer dat zoveel mogelijk los te laten, maar ik zit nog met evenveel twijfel als dertig jaar geleden. Misschien zelfs meer, omdat er meer aandacht is. Gelukkig kan ik kan er beter mee omgaan, het laten meespelen zelfs. Ik vind een zelfzekere kunstenaar over het algemeen verdacht.”
–
De citaten zijn afkomstig uit het verhaal Contemptus Mundi van Jan-Willem Anker, gepubliceerd in DWB 161 / 5 / 8x F.B.-D.B.-16 in reactie op foto’s van Braeckman.
Beeld: B.I.-B.I.-17, 2017, gelatine-zilverdruk, ©Dirk Braeckman / Courtesy Zeno X Gallery, Antwerpen