[ Gepubliceerd in EXTRA #16 – Conflict | 2014 ]
Het in Londen gevestigde Archive of Modern Conflict is omgeven met een zweem van mysterie. Hoewel alom aanwezig met publicaties en tentoonstellingen, is hun locatie moeilijk vindbaar, zijn ontwijkende antwoorden eerder regel dan uitzondering en worden bezoekers slechts spaarzaam toegelaten. Tegelijkertijd, of misschien net daardoor, is hun aantrekkingskracht groot. Hierbij een poging de steel in de vork te passen.
Vier uit beeld verdwijnende planken staan vol met een eclectische verzameling archiefdozen, boeken, albums en stapels mappen. Stapels ook op de vloer. Op de voorgrond houdt curator Edwin Jones een aantal zwartwit foto’s omhoog met daarop een Kameroens begrafenisritueel. Geduldig legt hij uit wat we precies zien. Dan glimlacht hij, kijkt heen en weer alsof er iemand achter de camera langsloopt die hem wel door heeft, en zegt vervolgens: ‘I’ve made all that up’(1).
Deze scène is afkomstig uit een reportage van Source(2). Die geeft weliswaar een beeld van de omvang en activiteiten van het archief, maar illustreert ook hoe met wanorde en ironie een rookgordijn wordt opgetrokken rond het wat, hoe en waarom van de organisatie. De medewerkers en de aard van het archief zelf maken het de geïnteresseerde moeilijk een eenduidig label te plakken op de activiteiten.
De rijkste man van Canada
Het Archive of Modern Conflict (AMC) ontstond begin jaren 1990 door contact tussen toenmalig kunsthandelaar Timothy Prus en de Canadese zakenman David Thomson. Die laatste is eigenaar van mediabedrijf Reuters Thomson. Hij is de rijkste man van Canada en fervent kunstverzamelaar. Hoe de verhoudingen precies liggen heeft nog geen interviewer aan Prus, nu curator en voornaamste woordvoerder van het archief, kunnen ontlokken. Behalve dan de observatie dat de activiteiten en mogelijkheden van het AMC er zonder Thomson heel anders uit zouden zien.
Het AMC houdt het midden tussen een privéverzameling en een museumcollectie. Liefhebberij en professionaliteit gaan hand in hand. Een herenhuis in de chique Londense wijk Kensington herbergt het merendeel van de circa vijf miljoen afbeeldingen, documenten, boeken en parafernalia. Richard West (Source) omschreef zijn bezoek aan het archief als een reis door tijd en ruimte(3). De tentoonstelling ‘Collected Shadows’ (Paris Photo, 2012), waarin een dwarsdoorsnede van het archief werden gepresenteerd, illustreerde die beschrijving(4). Natuur- en straatopnames in het blauw van de cyanotypie, opnames van Armeense patriarchen eind 19e eeuw, vroeg 20e-eeuwse erotische beelden uit Frankrijk, de eerste (Belgische!) foto die werd gebruikt als forensisch bewijs. En dat is nog maar een fractie van deze eclectische verzameling.
Maniakale toewijding
Aan een gebrekkige zichtbaarheid is de reputatie van het archief alvast niet te wijten. De voornaamste activiteiten van het archief vinden plaats in Londen, maar er zijn inmiddels ook afdelingen in Canada en China. Thomas Sauvin, Frans curator en fotohistoricus woonachtig in Beijing, is fulltime consultant voor het AMC. Hij vond op een recycleersite ruim een half miljoen negatieven. Ze werden gemaakt na 1985 en nog voor de opkomst van de digitale camera. Deze vondst werd integraal toegevoegd aan het archief en vormde de basis voor de veelgeprezen publicatie ‘Silvermine’(5). De verzamelwoede is licht maniakaal te noemen. In 2012 bijvoorbeeld kocht het archief de 19e-eeuwse Matthew R. Isenburg Collection aan voor 15 miljoen dollar, nu ondergebracht in Canada(6).
Het AMC publiceert boeken en tijdschriften op basis van materiaal uit het archief, maar werkt ook met hedendaagse fotografen als Stephen Gill (vijf publicaties inmiddels), Bruce Gilden (een opdracht die resulteerde in A Complete Examination of Middlesex, 2011) en Broomberg & Chanarin (Holy Bible – zie EXTRA 15). Steeds vaker initiëren of dragen ze ook bij aan tentoonstellingen, zoals dit najaar in de tentoonstelling Conflict, Time, Photography in Tate Modern, Londen (zie elders in dit nummer van EXTRA). Daarnaast brengen ze het onregelmatig verschijnende ‘tijdschrift’ AMC2 uit waar een (toevallige) vondst of gebeurtenis het onderwerp bepaalt, het onderwerp is op zijn beurt dan weer bepalend voor de vorm. “We hebben geen agenda. Er is geen beoogd resultaat. We proberen simpelweg iets te maken dat interessant is”, zegt Timothy Prus in het British Journal of Photography(7).
Cultuur van geweld
Ondanks wat de naam doet vermoeden, zijn de aard en onderwerpen van het archief inmiddels zeer divers. De term ‘conflict’ verwijst naar een verzameling amateurfoto’s gemaakt tijdens de beide wereldoorlogen. Deze verzameling was het startpunt van het archief, en was een poging om te ontdekken waarom mensen zo vatbaar zijn voor een cultuur van geweld. Dat onderzoek leidde onder andere tot het boek Nein, Onkel. Militaire geschiedenis is nog altijd een steeds terugkerend thema, maar werd al snel aangevuld met een breed spectrum aan andere onderwerpen en nieuwe invalshoeken op bekende geschiedenissen. Herkomst, genre, periode en makers van het materiaal zijn even divers als de onderwerpen.
Binnen het Archive of Modern Conflict vallen de algemene geschiedenis en fotogeschiedenis prachtig samen. Sommige scènes zijn herkenbaar, andere zijn verbazingwekkend, soms ongeloofwaardig, maar steeds fascinerend. Wat vooral duidelijk wordt uit de tot nog toe gepubliceerde en tentoongestelde materialen, is dat ze enkele nuances toevoegen aan het bestaande beeld van de geschiedenis.
In de introductie van het eerste nummer van AMC2 schrijft Prus: “[doordat de verschillende onderwerpen met elkaar vervlochten raken] onthullen ze onvermoede verhalen over de aard van onze wereld. [De beelden uit het archief] belichten vergeten hoekjes van ons culturele leven”(8). We zouden voorzichtig kunnen vaststellen dat niet het archief, maar vooral de wereld zelf nog vele mysteries herbergt.
Jaloersmakend
Het AMC heeft naar buiten toe geen blijk van een duidelijke verzamelvisie en de naam is misleidend. Artikelen getuigen van de onvindbaarheid van het fysieke adres en de soms pesterig korte antwoorden of het uitblijven van een reactie op emails. Dat er maar mondjesmaat mensen worden toegelaten voor onderzoek ligt vooral aan beperkte mogelijkheid tot begeleiding en ontsluiting, hoewel onderzoekers die iets kunnen bijdragen aan de kennis over een deel van het archief met open armen worden ontvangen. Dat is mysterieus misschien, enigszins belemmerend, begrijpelijk ook, maar deze kennis doet niet het mysterieuze sluier oplichten.
Dat zou gevonden kunnen worden in de ongebruikelijke mengvorm van liefhebberij en professie. De curatoren kunnen bijna ongehinderd verzamelen en uitgeven en ze hebben inmiddels de beschikking over een ongelofelijke bron rechtenvrij materiaal dat je van de ene verbazing in de andere doet rollen. Dat is niet zozeer mysterieus als wel jaloersmakend. Gelukkig zijn daar de uitgaven en tentoonstellingen om ons aan te laven.
NOTEN
(1) Later bleek overigens dat Jones het wel degelijk bij het rechte eind had over de foto’s die hij toonde. Ze werden samen met een essay gepubliceerd in het tweede nummer van AMC2, hun onregelmatig verschijnende, kameleontische uitgave.
(2) source.ie
(3) idem
(4) Bekijk een reportage over Collected Shadows op Paris Photo 2012
(5) Bekijk een minidocumentaire over Silvermine, waarvoor Thomas Sauvin negatieven in China van de vuilnisbelt redde.
(6) De site British photographic history publiceerde een artikel over de aard van deze collectie.
(7) uit: Beyond the grand narrative, Diane Smyth, British Journal of Photography, mei 2014, p66-73