[ Voorgedragen op de kansel van de Oude Kerk op 30 mei 2014
en onderdeel van de publicatie ‘Stof tot nadenken’ ]
Kunstenaar Sara Vrugt maakt monumentale borduurinstallaties. In het voorjaar van 2014 werkte Sara in het kerkatelier van de Oude Kerk samen met buurtbewoners, voorbijgangers, toeristen en prostituees aan een installatie met de 118 kerkstoelen van de Oude Kerk. Haar ambitie was niet alleen om samen een werk te maken, maar om tegelijkertijd een actueel onderwerp bespreekbaar en zichtbaar te maken. Op basis van eerdere teksten voor studio vruGt, vroegen Sara Vrugt en de Oude Kerk mij een tekst te schrijven voor de publicatie over dit project.
1 – Kerk
‘Stof tot nadenken’ is een kruispunt van tradities, levens en verhalen. De totstandkoming van de stof wortelt in zowel een kerkelijk als kunsthistorisch verleden, een verleden dat tot de renaissance innig verstrengeld was. Tijdens de middeleeuwen werden kunst en fraaie gebruiksvoorwerpen over het algemeen in opdracht van de kerk gemaakt. Het woord ambacht had geen ouderwetse bijsmaak. Er was tenslotte geen andere methode om iets te vervaardigen dan met de hand.
Borduren werd in de 16e eeuw vooral door mannen gedaan
Naast schilderijen en altaren werden er in opdracht van de kerk ook rijk geborduurde liturgische gewaden vervaardigd. Die gewaden werden gedragen door priesters en diakens, en bestonden uit een set van vier, waarvan de kazuifel, een mouwloos bovenkleed, het meeste borduurwerk bevatte. De stof daarvoor was meestal goudbrokaat (geschoren fluweel met ingeweven patronen van gouddraad) en werd geïmporteerd uit Italië. Nederland, en vooral Amsterdam, was in de eerste helft van de 16e eeuw beroemd om de borduurateliers, werk dat overigens meestal door mannen werd gedaan, en het sprak dan ook voor zich dat de sierranden voor de kazuifel hier werden vervaardigd. Een nieuw gewaad geborduurd met gouddraad kostte meer dan een altaarstuk en voor een nieuwe set van vier betaalde je meer dan voor een herenhuis.
Een professioneel ontwerp
Het ontwerp voor de te borduren scènes werd uitbesteed aan een kunstenaar, liefst een van naam en faam. Het ontwerp werd uitgevoerd door borduurateliers ofwel ‘acupictores’, ‘schilders met de naald’. Ook de Oude Kerk, die voor de reformatie een Katholieke gemeente was, bezat een fraai vierstel waarvan de koorkap bewaard wordt in het museum Catharijneconvent in Utrecht. Het ontwerp voor dat vierstel werd gemaakt door Jacob van Oostsanen, de eerste Hollandse meester, die bovendien als een van de eersten zijn schilderijen signeerde.
Ook de schaars geklede buren van de kerk komen op de stoelen voor
Diens praktijk beantwoordt perfect aan het cultureel ondernemerschap dat tegenwoordig van kunstenaars wordt verwacht. Van Oostsanen leidde een groot atelier aan de Kalverstraat waar hij niet alleen schilderde voor opdrachtgevers uit heel het land (een unicum toen), maar waar hij kleine werkjes maakte voor welgestelde kooplieden en houtsnedes die hij verkocht aan de pelgrims die verderop in de straat de Heilige Stede bezochten. Daarnaast ontwierp hij glasschilderingen, en zijn waarschijnlijk wel zeven gewelfschilderingen aan hem toe te schrijven, waaronder die in de Grote Kerk van Alkmaar. Daarop is te zien hoe de aartsengel Gabriel de zielen weegt op het soort weegschaal dat door kooplieden werd gebruikt om te bepalen of de munten die zij ontvingen niet vals waren. Het zijn dergelijke verwijzingen naar het profane leven van de kerkgangers die ook het ontwerp van Sara kenmerken. Zoek maar eens naar de zittingen gebaseerd op de schaars geklede buren van de kerk.
Er zijn overigens sterke aanwijzingen dat Van Oostsanen naast het ontwerp voor de kazuifel, ook (een deel van) de decoraties in de Oude Kerk zelf heeft verzorgd. De pilaren in het koor zijn zeker door hem of iemand van zijn atelier beschilderd met een motief alsof er goudbrokaat rondom hangt. Ieder atelier had zijn eigen patronen, en die op de zuilen in de Oude Kerk zijn zeker afkomstig uit de werkplaats van Van Oostsanen. Ze komen bijvoorbeeld terug in de jurk van de Heilige Ursula die is afgebeeld op een altaarstuk in Wenen. Ook Sara Vrugt legde een relatie tussen de architectuur van de kerk en haar ontwerp. De houten gewelven inspireerden haar tot het terugkerende patroon in de achtergrond en ze bouwde de verhalende elementen in het ontwerp op uit sikkels – de ribben in het gewelf.
2 – Ambacht
In de Renaissance begon het nadrukkelijke opdrachtgeverschap van de kerk langzaam ten koste te gaan van de handtekening van de maker. Hoewel hij in opdracht bleef werken, werd de eigen expressie een steeds belangrijker reden voor het ontstaan van een werk. Een perfecte uitvoering ging soms ten koste van de inhoud, al ging dat met zeer langzame stappen.
In de 19e eeuw, ten tijde van de industriële revolutie, ontstond er opnieuw aandacht voor handgemaakte voorwerpen. Machines produceerden gelijkvormige producten van slechte kwaliteit waaruit de ziel vervlogen was en die bovendien een groep mensen hun werk afnam. De Arts & Crafts Movement (het hoogtepunt van deze in Groot Brittannië ontstane beweging lag globaal tussen 1880-1910) pleitte voor een beweging tegen de industrialisatie. Ambacht was geen middel meer om een voorwerp van nut te maken, maar een doel op zich en een inspiratiebron voor een ‘echter’ leven omringd door betekenisvolle spullen.
In tijden van crisis grijpen mensen terug op technieken
met een duidelijke herkomst en een menselijke maat
Twee eeuwen later verschilt de, hoewel minder centraal georganiseerde, aandacht voor ambacht in de kúnst niet zoveel van die voor toegepaste kunstvormen ten tijde van de Arts & Crafts Movement. Verminderde financiële slagkracht, globalisering, super efficiënte megaproductie en geavanceerde technieken hebben een grote groep mensen het gevoel gegeven de controle kwijt te zijn. Door zowel binnen de kunst als voor het dagelijks leven terug te grijpen op technieken met een menselijke maat en een duidelijke herkomst, moet de balans hersteld worden. In tijden van crisis gaan mensen altijd meer zelf doen en zoeken zij elkaar op ter lering, afleiding en om te kunnen delen. Niet voor niets zijn veel van hedendaagse handwerkers verzameld in clubjes als Stitch ‘n Bitch (al sinds WOII sociale breiclubs!). Daarmee groeit de aandacht voor ambacht vanzelf, ook al is die nooit echt weggeweest uit de kunst.
Spanningsvelden
Ambacht is een inspiratiebron als onderwerp, maar vindt ook in de vorm van technische kennis zijn weg in de beeldende kunst. Dat was goed merkbaar in de jaren zestig, toen vrouwelijke kunstenaars met textiele technieken feministische thematiek behandelden (tegenover de popart en de ready-mades van daarvoor), maar ook tegenwoordig in het niet van idealisme verstoken werk van Hinke Schreuders en de in keurige kruissteek uitgevoerde bijtende teksten van Tracey Emin. Sara Vrugt borduurde haar ervaringen opgedaan tijdens een reis naar Iran op zwart doek – het levert een interessant spanningsveld op tussen een traditioneel vrouwelijke bezigheid en een politiek onderwerp waarin ook haar eigen vrouw-zijn in een Islamitisch land aan de orde komt.
Iedereen zit op zijn billen, daarom verbond Sara Vrugt
het leven binnen en buiten de kerk met elkaar
In het stofontwerp voor de stoelen in de Oude Kerk verbindt Vrugt het hemelse gewelf van de kerk met de graven waarop de stoelen staan. De kerk is altijd ook een plek van het wereldse geweest. Hij staat in een buurt vol contrasten, maar het gaat zowel binnen als buiten de kerk over het leven. Omdat te benadrukken kregen de prostituees rondom de kerk kussentjes in dezelfde stof (maar een andere kleurstelling) als de stoelen, om te benadrukken dat er zoveel verschil niet is. Iedereen zit op zijn billen.
3 – Contemplatie
Vrugt wendt borduren aan in haar werk om verschillende redenen. Ze waardeert de techniek omdat het langzaam gaat, omdat elke steek die je zet aandacht vergt, en omdat het je dwingt aanwezig te zijn. Net als in het middeleeuwse Amsterdamse atelier waar de ontwerpen van Jacob van Oostsanen werden vervaardigd, werkte in de Oude Kerk een groep borduurders individueel aan de uitvoering van een ontwerp dat uiteindelijk een eenheid vormt. Er moet in beide gevallen een ongelofelijke sfeer van contemplatie zijn geweest. Daarmee is het niet alleen een traditionele techniek in een hedendaagse context, maar ook een methode die twee tijdperken verbindt – zowel fysiek als mentaal. Borduren kan alleen met devotie, liefde, aandacht. Daarmee verschilt het maar weinig van het religieus samenzijn dat onder de gewelven van deze kerk al eeuwen plaatsvindt.