[ Gepubliceerd in PF07 – 2018 ]
Jeroen Bocken orchestreert verschillende fotografische elementen in uiteenlopende verschijningsvormen tot een organisch, samenhangend geheel. Tussen de regels door zijn de betekenissen vermomd als spiegels, puzzels en poëzie. Het wekt geen verbazing dat de in 2017 als master afgestudeerde Bocken door BredaPhoto werd uitgenodigd voor deelname aan de editie van 2018; zijn werk sluit naadloos aan bij het festivalthema To Infinity and Beyond. Bocken maakt gebruikt van technische ontwikkelingen om hun mogelijkheden én afwijkingen te illustreren, en onderwerpt ze tegelijk aan een kritische blik door er traditionele documentaire beelden naast te plaatsen. Niet toevallig kiest hij voor de natuur, een klassiek fotografisch thema én de laatste horde voor de wetenschap in een poging heel het leven in formules en algoritmes te vangen.
Het gesprek met Jeroen Bocken (1994, Heusden-Zolder) vindt plaats op een van de warmste dagen van het jaar. Terwijl de bomen in de tuin rond zijn tijdelijke studio de blaadjes treurig laten hangen, is zijn werkplek binnen bezaaid met sappig uitziende exemplaren ter voorbereiding op de expositie tijdens BredaPhoto.
Hij vat zijn interesse samen in een aantal vragen: wat is fotografie, wat is een fotografisch beeld, hoe ver kun je gaan? Oftewel: zijn belangstelling geldt het idealiserende en overtuigende karakter van fotografie. Omdat het fotografisch beeld in zoveel verschillende gedaanten en toepassingen voorkomt, is er bijgevolg in vorm, inhoud en waarheidsgehalte van zijn werken een grote verscheidenheid – waakzaamheid is steeds geboden. Woorden als ‘idealisering’, ‘werkelijkheid’, ‘illusie’, ‘perceptie’ en ‘ethiek’ zijn van toepassing. Het klinkt serieus, en dat is het ook, maar er is wel degelijk ruimte voor humor en toeval.
Als fotograaf heb je te maken met fysische dingen die aanwezig zijn in de wereld. Daar moet je het mee doen
“De uitnodiging voor deelname aan BredaPhoto kwam met de vraag om nieuw werk te maken gebaseerd op ‘Linden Tree’, een boomkruin opgebouwd uit bewerkingen van een foto van één enkel lindenblad”, vertelt de jonge fotograaf bij een kopje water. “Als je alle basisinformatie uit een bestand haalt kun je het daarna op alle mogelijke manieren aanpassen aan digitale lichtbronnen, en zelfs de hoek waarin een blad ‘groeit’ veranderen”, poogt Bocken een leek tot inzicht te brengen. “Als fotograaf heb je te maken met fysische dingen die aanwezig zijn in de wereld. Daar moet je het mee doen, terwijl het fotografisch beeld op zich veel meer mogelijkheden heeft. Wat betreft zo’n blad kunt je twee dingen aanpassen, hoe glad je blad is en hoe het licht reflecteert. Je kunt er echt heel ver in gaan, maar ik ben niet zó hard in die techniek geïnteresseerd dat ik de perfectie wil bereiken. Ik heb veel tijd gespendeerd aan het zoeken naar die ene juiste mogelijkheid, tot ik op den duur besefte, nadat ik een heleboel testjes gemaakt had, welke is het nu? Ik kreeg het gewoon niet onder controle en ergens was dat heel fijn. Die oncontroleerbare wereld is voor mij nog altijd zo belangrijk als inspiratiebron.”
Groene schijn
Deze techniek wordt onder meer toegepast door bedrijven als Ikea omdat het ze toelaat ‘ruimtes’ in te richten zonder dat ze ongelofelijke toeren moeten uithalen om het licht helemaal goed te krijgen. Een fysieke kamer vol fysieke meubelstukken op de meest aantrekkelijke manier belichten is verrekte moeilijk met echte lampen – dat zal iedere productfotograaf waarschijnlijk beamen. En dus wordt een Ikea-kamer helemaal virtueel ingericht en belicht met virtuele lampen en zonnen zodat wij ons vervolgens kunnen verlekkeren aan een virtuele realiteit die we in ons eigen huis nooit kunnen evenaren. “Maar”, legt Bocken uit, “het fenomeen is breder dan dat praktische gebruik”.
We hebben nog niet de helft van alle natuurlijke mogelijkheden in kaart
“Wetenschappers zijn voortdurend bezig met manieren om de natuur neer te schrijven”, gaat hij verder. “Pas als we er termen voor hebben, als het bruikbaar is, hoort het erbij. Als we de natuur kunnen berekenen en definiëren, kunnen we haar temmen in ons voordeel.” De fotograaf vindt het een interessant gegeven dat er kennelijk grote moeite bestaat om de dingen er gewoon te laten zijn, zonder definitie. “Het is boeiend dat we in het vormgeven van de meta-wereld, die we vervolgens aan de ‘echte’ wereld opdringen, denken alles aspecten in acht te nemen terwijl we nog niet eens de helft van alle natuurlijke mogelijkheden in kaart hebben. Die spanning, het doen alsof we alles kunnen voorkomen, vind ik heel interessant. Door er in mijn werk mee te spelen probeer ik die cynisch-naïeve pogingen toch een beetje te begrijpen.”
Bocken’s presentaties zijn een soort zoekspel waarbij we geconfronteerd worden met onze ideeën over wat echt en mooi is. Een wild woekerend landschap van onkruid en gras lijkt bij nadere inspectie een geprogrammeerde maar uit de hand gelopen poging om de natuur te evoceren, totdat ook dat niet waar blijkt maar we te maken hebben met een reusachtige berg metaalafval die door een niet digitaal gecorrigeerde afwijking in de lens een paarse en groene schijn krijgt die het industrieel product een organisch aanzien geven. Digitale technieken heffen de beperkingen van de camera op. Feilloos trappen we in een uit meerdere opnamen samengesteld beeld van een perfect belichtte plant; het ongelofelijke roze en groen van een mineraal houden we niet voor mogelijk, maar blijkt een waarheid als een koe.
Angst voor de saaiheid
Jeroen Bocken gaf zijn verzameling afstudeerwerken de titel The Celebrated Remedy for the Cure of Disorder. Het is een accurate typering vol vrolijke ernst. Een moreel oordeel vellen wil hij niet, maar er is wel degelijk meer aan de hand dan enkel interesse in de werking van het fotografische beeld. “Er mist absoluut iets in die gebouwde werelden. De kritiek is nu nog wat op de achtergrond gebleven en moet nog wel een beetje meer in het werk terechtkomen. Ik wil het gewoon eerst zelf een beetje meer helder hebben, hoewel ik tegelijk denk dat we nauwelijks vat hebben op hoe groot het gebruik van digitale manipulatie kan worden. Ik wil daarmee werken als basisgegeven, maar voorlopig geen explicite pijlen op beleidsmakers of gebruikers richten.”
“De kritische noot zit hem in het aanwenden van een techniek die past in het opbouwen van een maatschappij met regels die ons overnemen”, denkt Bocken hardop verder. “De wereld wordt steeds abstracter, de verbintenis tussen mens en natuur raakt zoek, het gat wordt groter en groter met elke generatie. We streven naar een soort bijbel, een wetboek waar alles staat ingeschreven. Straks krijgen we regelgeving voor hoe dingen te voorkomen, hoe voorzichtig te zijn, op een manier dat alles zo afgevlakt wordt dat er niks spannends of interessants kán gebeuren. Daar heb ik misschien een beetje angst voor, dat het saai wordt. Alleen al daarom blijft een oncontroleerbare wereld heel belangrijk.”
Een ander soort plant
Binnen zijn werk zoekt de fotograaf naar manieren om het toeval een rol te laten spelen. “Ik probeer veel uit, kies de momenten waarop ik de teugels laat vieren om te zien wat er gebeurt. Tijdens een reis naar China ben ik wel bewust naar een ander soort plant gaan zoeken maar ik heb me ook laten verassen.” Twee van die vondsten nam hij op in de presentatie voor BredaPhoto: een stuk botanische tuin waarin een heel merkwaardige, geometrisch gevormde plant groeit en een levensgroot werk van een plant met bladeren van drie meter hoog.
De vergelijking met het ‘echte’ ding is nog altijd essentieel
Toch blijft de focus bij spelen met het medium en welke mogelijkheden er nog bestaan, om die vervolgens kritisch in te zetten. “Ik onderzoek die mogelijkheden maar wil ze niet toepassen op de manier waarvoor ze ontwikkeld zijn. Ik ben altijd geïnteresseerd geweest in techniek, voor ik fotografie koos heb ik industriële wetenschap en mechanica gestudeerd. Nu is die interesse in de natuur daarbij gekomen. Door zo hard te focussen op dat ene onderdeel, een blad, komt je heel dichtbij. Juist door die techniek krijgt zo’n blad een bijna sculpturale dimensie. De vergelijking met het ‘echte’ ding is nog altijd essentieel.”
Het toeval uit zich ook in het steeds meer toelaten van poëtische ruimte en betekenis tussen de verschillende beelden die Bocken samen presenteert. Die ruimte is voor de kijker maar vooral ook voor zichzelf. “Tijdens mijn studie moest alles verantwoord worden en wist ik perfect waarom ik welk beeld maakte, maar het begon me te storen dat er geen plek was voor interpretatie.”
Elk beeld is een project op zich, een onderzoek naar een bepaald aspect van de fotografie. Samen zijn ze opnieuw een construct. Jeroen Bocken: “Ik heb mezelf gedwongen niet seriegewijs te werken zodat ik mezelf niet zou blokkeren. Nu kan ik steeds weer alle kanten op.”
Tijdens BredaPhoto presenteert Bocken naast de twee Chinese projecten ook een serie studies naar het lindenblad. Een pittoresk landschapje dat hij in een kringloopwinkel vond leverde het idee voor de presentatie op dikke, vierkante blokjes hot met een glanzende laag vernis. De zoektocht naar de perfecte reflectie van het drie meter lange blad leidde tot een flinke stapel testprintjes. “Daar ga ik misschien ook nog wel iets mee doen”, denkt Bocken.
“Weet je, een beeld toont nooit de ultieme werkelijkheid, maar is altijd enkel en alleen een representatie. De vraag is of die ultieme werkelijkheid wel bestaat. Ik denk van niet, en daar zijn we ons kennelijk nog steeds niet genoeg bewust van.”