[ Gepubliceerd in PF05 – 2018 ]
Vincen Beeckman (Brussel, 1973) is fotograaf, reiziger en curator, maar bovenal een buitengewoon betrokken mens dat graag andere mensen ontmoet. Daarbij is hij een verlegen mens die in fotografie een alibi vond om nieuwe werelden te ontdekken en die ontmoetingen een handje te helpen. Ontmoetingen met Portugese vissers, daklozen, minderjarige asielzoekers en passanten op straat bijvoorbeeld. In zijn thuisstad Brussel, waar hij een spilfiguur in de kunstscène is, krijgt hij de wereld voor zijn lens. Soms wordt het hem te machtig en trekt hij er op uit, de wereld in, met een analoge compactcamera in zijn jaszak en een stapeltje afdrukken als betaalmiddel. Al zijn foto’s samen vormen een poëtische documentaire reeks over het leven, waarvan de betekenis zich ophoudt in de ruimtes tussen de banale zaken die hij vastlegt.
Beeckman maakt voornamelijk portretten en stillevens, simpele foto’s van dagelijkse dingen. “Alsof mijn oma ze had kunnen maken”, zegt Beeckman daarover. Meestal zijn ze verticaal, altijd in kleur, genomen vanuit het standpunt waarin hij zich bevond op het moment dat hij de situatie tegen het lijf liep, en op een respectvolle afstand tot de mensen die hij portretteert. Het zijn enkele van de dogma’s die hij zichzelf heeft opgelegd, regels om het overzichtelijk te houden en eenheid in de veelheid te brengen.
Er spreekt een grote gevoeligheid uit de beelden die Vincen Beeckman in series presenteert. Bijzonder in het oog springend is zijn nabijheid; hij lost als het ware op, waardoor je als kijker het gevoel hebt tegenover de geportretteerde aan tafel te zitten. Het is een bijna schokkende ervaring wanneer je je dan realiseert dat er wel degelijk een man met een camera aan te pas kwam. Foto’s waarop een blik de camera kruist of waarop een rug in beeld is verraden zijn aanwezigheid, maar die heeft het air van een liefdevol voyeurisme waar geen kwaad in schuilt, een fysiek aftasten van levensverhalen ge-etst in lichamen en gezichten.
FOTOGRAFIE ALS HULPMIDDEL
Elke dag doet Vincen Beeckman “iets rond fotografie”. Ze vormt het verband tussen de grote hoeveelheid met potlood in zijn agenda genoteerde activiteiten. In de dagen tussen dit interview en zijn vertrek naar Gabon een kleine week later, zitten nog twee dagen Frankrijk, het scannen van foto’s voor een aanstaande expositie, een bezoek aan het zwembad, een tripje naar het Centraal Station in Brussel waar hij wegwerpcamera’s uitdeelt aan de daklozen die er resideren. De afspraken sluiten naadloos op elkaar aan, zoals er ook geen scheiding is tussen de mens en de fotograaf – zijn oog staat in directe verbinding met zijn hart. “Ik fotografeer het dagelijks leven, neem nooit foto’s van belangrijke dingen zoals politici of concerten. Als ik dan eens een optreden fotografeer, dan doe ik de backstage, of de schoenen van de zanger. Omdat anderen dat niet te zien krijgen.”
Ik ben onderdeel van de stad in al haar facetten
Ook de drie pijlers – reizen, België en projecten – waarop zijn praktijk rust lopen in elkaar over. Onder die laatste noemer vallen bijvoorbeeld de buurtprojecten waarvoor hij op uitnodiging van gemeentes en instellingen met bewoners interacteert om zo het sociale weefsel te versterken. Zijn bijkomende eigen wens is om hen het beste uit zichzelf te laten halen. Beeckman: “Een foto kunnen maken is belangrijk, maar het gaat ook om andere dingen, om het talent van de mensen ruimte te geven, of dat nu artistiek is, goed kunnen koken of alles over een bepaald auto-merk weten.” Het werk in opdracht is meestal in België, wat het ook onder noemer twee schaart, samen met de daklozen en asielzoekers die hij vooral zelf laat fotograferen hoe hun leven is. “Als ik in het Centraal Station afdrukken en nieuwe camera’s kom brengen zijn er soms nieuwe mensen die het niet helemaal vertrouwen. Dan wil ik mijn uitleg geven, maar er is altijd wel iemand die me al kent en me voor is. Ik ben onderdeel van de stad in al haar facetten op deze manier.”
BIECHTEN IN EEN FOTOHOKJE
En dan is er nog het werk als programmator voor Recyclart, een multidisciplinair kunstencentrum dat steeds zoekt naar de banden tussen kunst en maatschappij. Beeckman kwam er terecht na het lezen van een oproep in een copyshop, en is inmiddels onlosmakelijk verbonden met de plek en de Marollen, de buurt waarin het centrum ligt. (Momenteel is Recyclart thuisloos omdat de locatie, een oud treinstation, door de politiek in het kader van aanstaande verkiezingen als ‘onveilig’ is geklasseerd. De activiteiten gaan op andere locaties door.) Hij organiseert er lezingen over fotografie met een brede waaier aan sprekers uit heel Europa, een kinderdisco, en sociale projecten als ‘Fotomaton’. Daarvoor nam hij zelf in het fotohokje plaats als fotograaf en sprak, als een soort biechtvader, met de mensen die zich wilden laten vereeuwigen.
“‘Fotomaton’ past in mijn opdracht om een link te leggen met de buurt rond Recyclart”, vertelt Beeckman. “Ik wilde iets rond fotografie doen, waar de nadruk eerder vooral op muziek en theater lag. Ten eerste kon ik Fabrik betrekken, het onderdeel van Recyclart waar mensen zonder diploma een technisch vak kunnen leren of oefenen zodat ze na twee jaar makkelijker een baan kunnen vinden. Daarnaast vond ik het belangrijk bewoners te betrekken zonder dat ze het gevoel hadden veel tijd te moeten investeren. Als je met de buurt theater wil maken vraagt dat veel engagement, maar nu hadden ze soms niet eens door dat ze onderdeel van een project waren. Bovendien is fotografie heel laagdrempelig in een context van veel verschillende talen en culturen, beeld heeft geen vertaling nodig.”
Beeckman installeerde zijn fotohokje op verschillende plekken in de Marollen, op het Vossenplein (bekend van een dagelijkse rommelmarkt – LLtV), in de buurt van een ziekenhuis. Soms werden mensen expliciet uitgenodigd binnen te stappen, soms ging dat vanzelf. “Ik had een microfoon waardoor ik met de mensen kon praten zonder dat ze me aan de andere kant van het glas zagen zitten. Het waren hele korte oppervlakkige ontmoetingen waarin ik ze vooral stimuleerde om verschillende poses te proberen of die rode sjaal wat meer in beeld te krijgen voor een kleuraccent. Daardoor werden de foto’s net een beetje beter dan in een gewoon fotohokje. Veel mensen vinden het super leuk om een mooie foto te hebben, zeker als die gratis is.”
“In totaal hebben we 14.000 foto’s geprint en op een muur in Recyclart gehangen” gaat Beeckman verder. “Mensen kwamen echt kijken en herkenden elkaar op straat, knoopten er een praatje over aan.”
Er ontstond vrolijke verwarring rond ‘die rare kunstenaar’
In Riga, Letland, waar Beeckman les gaf, zette hij het concept in voor een festival rond zelfportretten. “Daar gebruikte ik een bestaande fotomaton. Samen met een tolk nodigde ik mensen uit om in het hokje plaats te nemen. Wij gaven ze dan geld en vroegen hun adres of email. Er ontstond een soort vrolijke verwarring rond ‘die rare kunstenaar’. De mensen, zo’n vijftig deden er mee, vonden het gek om de foto’s niet direct mee te krijgen, maar we wilden ze eerst scannen anders hadden we ze zelf niet. Het was nog een oud fotohokje, vlak voor de omschakeling naar digitale apparaten. De sfeer van de afdrukken paste heel goed bij de buurt waar vooral veel oudere Russen woonden.”
SOUVENIR VAN EEN ONTMOETING
Hoewel het project aansluit bij Beeckman’s filosofie, is het resultaat heel anders dan de portretten die buiten de sfeer van een opdracht of specifiek project ontstaan. “Een portret is voor mij normaal gesproken een souvenir van een ontmoeting met mensen die ik meerdere malen zie en op zekere manier leer kennen.”
Ik neem foto’s, maar ik geef ook foto’s
Enkele vreemde eenden in de bijt daargelaten, zijn Beeckman’s foto’s uit eender welke context tegen dezelfde muur te hangen. Dat hij al veertien jaar dezelfde camera gebruikt speelt een rol, maar ook en vooral zijn persoonlijkheid geeft samenhang en betekenis aan de meest uiteenlopende onderwerpen: een exotische roze succulent in Portugal, een zelfportret als toerist, een groep Syrische jongens op het strand van Oostende. In azc le Petit Chateau zijn de gangmuren beplakt met de foto’s die hij van de groep jongeren maakte en die zij zelf maakten met camera’s die hij hen gaf. Ze komen van over de hele wereld. Ze verstaan elkaar vaak niet, maar er is altijd de taal van het beeld, de taal van een vriendelijk gebaar, het gedeelde geluk van een uitstap naar zee en dansen op muziek van thuis. “Die portretten zijn meer dan een plaatje van een gezicht”, benadrukt Beeckman.
Beeckman’s visie op zijn manier van werken is, opnieuw, simpel: “Ik maak foto’s met mensen.” Of, in andere woorden: “Ik neem foto’s, maar ik geef ook foto’s. Het gaat mij er namelijk om op de lange termijn relaties op te bouwen. De kleine camera helpt daarbij omdat hij het makkelijk maakt dichtbij te komen, hij schrikt niet af.”
“Mijn bedoeling is simpel en oprecht, zonder diepe gedachten over fotografie. Ik ontmoet mensen, neem afscheid, ontmoet nieuwe mensen. Ik fotografeer mijn familie, mijn omgeving, werk soms met oude foto’s van het Vossenplein, nodig fotografen uit. Fotografie is leven: ontmoetingen, kijken, nemen en teruggeven.”