Ten geleide | Eind vorig jaar besloot ik tot een actieve zoektocht naar een bijverdienste. Met een stapel cv’s in mijn tas en mijn beste glimlach op, toog ik naar winkels, broodjeszaken en theaters. Meestal ving ik bot, drie keer een kat in de zak. Zeer recentelijk werd ik aangenomen als kok, dacht ik. Maar sinds de twee proefsessies is er vooral gebakken lucht. De kledingwinkel waar ik in september werd aangenomen bleek een week later te slecht in de cijfers te zitten om nieuw personeel te kunnen aannemen en ging zelfs een dag extra dicht. In juni solliciteerde ik als verkoopster van luxe lingerie. Daarover schreef ik onderstaande column. De conclusie? Misschien dat dit alles vooral de inspiratie dient.
Zij sliep in een hoekje van de keuken. Het was wel degelijk haar bed, daar onder die stapel kleding en ongedefinieerde zaken. Ik sliep op het sofabed in de woonkamer in het Brooklynse appartement bij een bibliothecaresse van middelbare leeftijd. Ze was nog uitwisselingsstudent geweest en had destijds bij mijn grootouders had gewoond. De laatste keer dat ik haar zag bracht ze de persianer pelsjas (jaren 40) van de moeder van een vriendin voor me mee. Zelf draagt ze graag sandalen. Geen verblijfskosten en af en toe een maaltijd – ik kon mijn zuurverdiende centen besteden waaraan ik wilde: een Sex and the City-achtige illusie.
Wodkamartini’s en een heerschap
Ik wandelde blaren op mijn hielen voor een paar glitterend goudkleurige ballerina’s van Melissa en Campana, kocht een haartooi met groene veren van Ophelie in Williamsburg, scoorde een vintage handtas bezet met kralen (tot op heden ongebruikt want een scheur in het handvat kwam pas later aan het licht), vele kopjes espresso macchiato (met melkschuimhart) en enkele wodkamartini’s in een jazzbar met een heerschap. Het einde van mijn reisje en de gunstige koers van de euro noopten mij mijn diepste (van de haalbare) verlangens op te duiken. Mijn ervaring was niet compleet zonder trofee.
Die trofee kwam vermomd als zwart kant en witte ruches. Daar stond ik voor de ingang van Agent Provocateur. Het lingeriemerk dat jaren eerder al mijn fantasie had geprikkeld met zijn erotisch getinte catalogi, bevolkt door zelfbewuste, beeldschone vrouwen die ik zou willen zijn. De verkoopsters, ‘Agents’ worden ze genoemd, dragen dikke, zwarte kousen, zwarte pumps met een hak van zeker acht centimeter, een kort roze kledingstuk dat het midden houdt tussen een nachthemd en een werkschort maar dan sexy, waarvan de knopen open zijn tot waar het fatsoen ophoudt. Ze zijn bekoorlijk, behulpzaam en keigoed in je ondergoed te verkopen dat eigenlijk een tíkkeltje te duur is. Zelfs als je je spaarcenten op je creditcardrekening hebt gestort.
Zweepjes en pasties
Zo’n vrouw wilde ik zijn. Ik wilde meisjes met een droom een ervaring geven die ze zich vijf jaar later nog scherp voor de geest konden halen. ‘Let’s try’, dacht ik toen ik het Antwerpse filiaal van Agent Provocateur passeerde tijdens een zoektocht naar werk. De verkoopster was iets minder gul met haar boezem, maar niettemin innemend en zeer behulpzaam toen ik haar mijn CV overhandigde. Er bleek een officiële vacature te zijn en ik solliciteerde. Sjieke onderbroeken verkopen, dat kon ik wel. Dat ik halfnaakte mensen zou moeten adviseren over hun nietsverhullende aankopen (er zijn behoorlijk wat ontwerpen zonder cups en met wat men eufemistisch een ‘ouvert’ noemt, de zweepjes en pasties even terzijde) vond ik zowel griezelig als opwindend.
Onderbroeken van de Hema
Inmiddels zijn er ruim drie weken gepasseerd en nog altijd weet ik niet of ik geschikt ben bevonden als ‘Agent’. Ik nam de tijd te baat en dacht na. Mooi ondergoed, ja, maar niet meer zo opwindend als die tien jaar oude catalogus. De laatste campagne viel me tegen bovendien. Het thema van de verveelde huisvrouw die in haar onpraktische lingerie huishoudelijke taken doet, of toch alsof, in een beeldtaal die ik al vele malen eerder – en beter – heb gezien. De Britse Advertising Standards Authority heeft eerdere campagnes zelfs afgekeurd wegens vrouwonvriendelijk.
Het ondergoed is zeer prijzig, handwerk waarschijnlijk, maar wel uit China (waar gaat die marge heen). Er worden vrij agressieve verkooptechnieken aangewend wanneer het gaat om de beter bedeelde klant (moet ik echt vakantiekaartjes gaan sturen?). Een laag salaris (om mee te beginnen) en hoge verwachtingen. Voorschriften voor make-up (elke dag opmaken terwijl ik pas net kan omgaan met een poederkwast) en nagels (ik laat mijn nagellak altijd uitgroeien omdat ik het schoonmaken geestdodend vindt.) En dan ook nog heel de dag staan op die hakken (vijf centimeter is toegestaan, maar toch, ouch) terwijl ik onder mijn roze uniform waarschijnlijk gewoon de katoenen onderbroeken van de Hema zou dragen (mijn eigen setje bewaar ik voor zon- en feestdagen). Probeer dan maar eens de Agent Provocateur-ervaring uit te stralen.
Zou ik accepteren, mochten ze alsnog besluiten mij tot ‘Agent’ te bevorderen? Ik ben er niet zeker van. Werk is werk en het is geen kolenmijn, maar sommige illusies zijn fijn om te koesteren en deze is me afgenomen.