‘Schilderijen en zo’ is een overzichtstentoonstelling van Marshalls werk tot nu toe. In vijf thematisch ingerichte zalen verschaft de tentoonstelling inzicht in zijn praktijk. En wat voor een praktijk. In de eerste plaats is Marshalls werk heel aantrekkelijk en veelzijdig. Schilderijen, ja, maar ook – zoals de titel suggereert – tekeningen (bijvoorbeeld een reeks strips), fotografie en een houtsnede van vijftien meter lang. Die houtsnede (‘Untitled’, 1999) bestaat uit twaalf vellen, want probeer maar eens een afdruk te maken van een bijna 40 m2 grote houten plaat. De afgebeelde situatie is een doorsnede van een woning. Aan de gele gevel, onder het raam, hangt een bak met bloemen. Binnen zitten zes mannen te keuvelen; ze drinken thee na een maaltijd waarvan de resten verspreid op de grond staan. Vervolgens een doorkijkje naar een slaapkamer en heel veel zalmroze muur. Heel gewoon allemaal. Ik vind het van lef getuigen om een dergelijke, op het eerste oog saaie, situatie met zo’n arbeidsintensieve techniek en verbluffend detaillering te vereeuwigen. Het effect is een verhoogde alertheid, een zekere spanning.
Om die spanning is het natuurlijk te doen. Want zijn personages, elk personage in elk werk, is zwart. In eerste instantie valt het niet op, tot je aanbelandt bij werken waarin uit tijdschriften en boekomslagen gescheurde sterren en rolmodellen afgebeeld als dubieuze godheden in religieus aandoende collages en schilderijen. In een serie portretten onderzoekt hij de betekenis van huidskleur in relatie tot wat als schoonheid wordt gezien. Hij fotografeerde bijvoorbeeld een aantal donkere vrouwen bij blacklight (enige humor is hem ook niet te ontzeggen) waardoor hun gelaatstrekken zich langzaam uit de eveneens donkere achtergrond opdoemen. daarvoor moet je lang kijken, en dat is iets wat niet helemaal zonder gene gaat. Op straat kijk je ten slotte wel te uit te lang naar iemand met een donkere huid te staren om niet voor racist aangezien te worden.
Vrij expliciet is hij in ‘Dailies’, een serie strips die in 1999 en 2000 tot stand kwam, draait rondom een groep tieners in een Afro-Amerikaanse buurt in een stad waar extreme wetteloosheid heerst. Hoofdpersoon Rythm Mastr leert hen hoe ze de kracht van traditionele Afrikaanse beelden kunnen gebruiken om uit de vicieuze cirkel van geweld te komen. Hij laat trommels door het heelal tuimelen en refereert aan series als Star Trek en the A-Team. Humor is de ‘spoon full of sugar’ om de boodschap te brengen die onverminderd schrijnend is, zoals blijkt uit de conversatie tussen de twee terugkerende personages van prostituees.
Behalve een overtuigend kunstenaar is Kerry James Marshall ook de brenger van een belangrijke boodschap: de zwarte mens is gênant ondervertegenwoordigd in de beeldende kunst, net als in de literatuur, de film, functies in het publieke leven. Die boodschap blijkt er bij nader inzien behoorlijk dik bovenop te liggen. Hij wordt nergens opdringerig maar is wel priemend genoeg om te blijven hangen en een heel terecht gevoel van schaamte teweeg te brengen.
‘Schilderijen en zo’ laat door de thematische opzet zien hoe Marshall op verschillende wijzen de zwarte aanwezigheid in de kunst, de kunstgeschiedenis, probeert te verenigen met de blanke versie van de geschiedschrijving. Verzet door verzoening op zijn aantrekkelijkst.
Kerry James Marshall, Schilderijen en zo was t/m 2 februari 2014 te zien in MuHKA, Antwerpen (BE)
www.muhka.be
Interview
Lees op Bombsite.com een interview uit 2005 met Kerry James Marshall en Luc Tuymans over hoe hun werk tot stand komt.