Psychologen stellen dat er drie gebieden zijn die zo essentieel zijn voor menselijk geluk, dat slechts lichte deining op één van die gebieden hele schepen kan doen vergaan: relatie, wonen en werk. Het paradoxale is dat deze tijd die ons van alle gemakken en vooral veel, heel veel keuzes voorziet, goed lijkt te gedijen bij het voortbrengen van evenredig veel ongemakken. Het zijn tenslotte vooral de ongemakken waar het grote geld aan verdiend kan worden. Het ene tijdschrift voor een gelukkiger en gebalanceerd leven na het andere wordt gelanceerd; de yoghurtdrankjes met heilzame werking ter compensatie van al het snelle voedsel vullen meters schap in de supermarkten en half jong Nederland jaagt voor het oog van de gehele natie het sterrendom of een relatie na.
Het CBS voerde de afgelopen maand het Grote Budget Onderzoek uit op basis waarvan de indexcijfers worden gepubliceerd. Reikhalzend kijken producenten van voornoemde tijdschriften, yoghurtdrankjes en talentenjachten naar dat moment uit, in de hoop dat ze de koopkrachtvermindering kunnen aanwenden om nog meer van hun ellende over het Nederlandse volk uit te storten. Op individueel niveau betekent dat – ik was een van de testpersonen – dat ik nu zwart op wit heb bewezen heb dat ik inderdaad te veel geld uitgeef aan onzin. Hele diverse onzin. Het lijkt exemplarisch voor mijn zoeken naar een duidelijke identiteit, een identiteit die samenvat wie ik ben en wat ik kan. Maar wie ben ik eigenlijk? En wat kan ik? Ben ik zangeres? Schrijfster? Koekenbakster? Kunstpoes? Expert op het gebied van fotografie? En dan heb ik het nog niet eens gehad over wat voor mens ik wil zijn: gepassioneerd, zorgzaam, kritisch, sensueel, inspirerend, grappig… Past dat binnen mijn professionele identiteit? Kan ik die verenigen? Wil ik dat verenigen? Op die laatste vraag heb ik in ieder geval wel een antwoord: ja!
Ondertussen wacht ik vol spanning op de uitslag van een sollicitatie voor een baan die ten minste een deel van die dingen verenigd. Maar ik kan de van onzekerheden en twijfels levende meute geruststellen. Ik overweeg namelijk de hele boel weer op losse schroeven te zetten door te verhuizen naar onze hoofdstad waar het spreekwoordelijke goud voor het oprapen ligt. Mits we er niet als Razende Roeland langs stormen, achter de meute aan die het op diezelfde woning, baan of man gemunt heeft.
Want de liefde. Och de liefde! Na de zoveelste verbroken relatie waarbij het toch “echt niet aan jou ligt” vraag ik me ten zeerste af of het niet mogelijk is dat slimme Japanse wetenschappers een test ontwikkelen die je reeds op voorhand vertellen of je pogingen hun vruchten zullen afwerpen of niet. Een soort plastest voor relaties, zeg maar. Een uitkomst zou dan kunnen zijn: ‘Wanneer het blauwe streepje voor het venstertje verschijnt kunt u zich met gerust hart en de zekerheid dat uw psychotherapeut nog lang niet klaar met u is, in het volgende avontuur storten.’ Je kunt natuurlijk ook besluiten je in plaats daarvan aan deze of gene drummer te vergrijpen, in de hoop er wat plezier aan te beleven en ondertussen het object van je verlangen enige jaloezie te doen voelen, of –heel nobel- op hem te wachten tot hij inziet dat jij dé vrouw voor hem bent. Want waarom slechts één doel dienen als het er ook twee kunnen zijn.
– maart 2009