Kinderen of niet? De vraag passeert met grote regelmaat. Komt hij niet over de lippen, dan is het toch zijn schaduw die over de achterkant van gesloten oogleden glijdt. Als de woorden hardop klinken komen ze meestal uit mijn eigen mond omdat ik het onderwerp aansnijd bij vriendinnen. Een groot deel van die vriendinnen heeft kinderen, de vrouwen die ze niet hebben blijven vermoedelijk kinderloos om uiteenlopende redenen. Sommige redenen lijken op die van mij, of op dat wat het fundament van een welles-nietes zonder duidelijke spelregels vormt.
Ik ging naar Brussel op een dinsdagavond, op zoek naar nieuwe inzichten. Het Vlaams-Nederlands Huis deBuren, vertoonde de ‘OK-Vrouw’, een documentaire over actrice Halina Reijn (40) en haar worsteling om carrière en zucht naar man en kind te verenigen. Daarna was er een gesprek, over het wel of niet hebben van kinderen, het bijbehorende waarom, het verdriet, de verongelijktheid en vooral ook de opwinding over de vele vooroordelen omtrent kinderloze vrouwen van een zekere leeftijd. De bescheiden zaal werd in tweeën gedeeld door een rij pilaren die niet, zoals gebruikelijk, onhandig het zicht ontnamen maar samen met het podium een kleine arena vormde. Die was voor drie kwart gevuld met vrouwen van tussen de 25 en 75 jaar oud. Er waren ook drie mannen. Niet één van de aanwezigen had een kind.
Ik ben 34, zei ik in de microfoon. Ik ben 34, ik heb geen kinderen en het gevoel dat ik niet zoveel tijd meer heb. Stemmen in mij zeggen dat ik een beslissing moet nemen, een knoop moet doorhakken. Hoe moeilijk kan het zijn:? Je wil een kind, of je wil het niet.
Ik heb twee relaties achter de rug waarin het krijgen van kinderen aan de orde was. Ze zijn er niet gekomen. Daar ben ik blij om. Niet omdat ik twijfel aan mijn capaciteit tot het liefhebben van een kind – ik zou graag moeder zijn. Het lijkt me fantastisch om dat wat er tussen mijn eigen moeder en mij bestaat ook de andere kant op, met een eigen kind, te ervaren. Zij, mijn moeder, zou dat ook fantastisch vinden.
Mijn eierstokken zijn overtuigend als Brugman
Ook zei ik: er zijn allerlei (goede) redenen om een kind te krijgen. Dat je de heisa van het moderne leven beter kunt relativeren. Of dat het de natuur is, bijvoorbeeld – meteen het argument dat alle andere overschrijft, hoe nuchter je ook bent. Ik heb al ervaren dat mijn eierstokken overtuigend zijn als Brugman. Toch heb ik heel veel meer, zwaarwegende, argumenten om geen kinderen op de wereld te willen zetten. Ik probeerde ze samen te vatten.
De ecologische argumenten: een zieke, overbevolkte aarde; de klimaatverandering die grote delen van de aarde onleefbaar zal maken met schaarstes en massaverhuizingen (en oorlog) als gevolg. Ik wil mijn kind niet de oorlog om drinkwater of overstromingen van Bijbelse proporties doen meemaken. Om nog maar te zwijgen over het feit dat een nieuw mens zelf nogal vervuilend is, hoe bewust je het ook leert het broccolikookwater te recycleren.
Ik probeerde ook de persoonlijke en genetische argumenten mee in mijn uitleg te stoppen. De kwetsbaarheden (aanleg voor depressie en verslaving) waarmee de opeenvolgende generaties van mijn vader’s familie aan elkaar geregen zijn, maken functioneren, laten we zeggen, uitdagend. En dan de hypersensitiviteit, het slaapgebrek door het overvolle hoofd dat efficiënt functioneren nog verder bemoeilijkt. Ik wil het een kind niet aandoen: een overgevoelige moeder die veel tijd nodig heeft om te recupereren. Ik zie nu al hoeveel verdriet míjn moeder heeft omdat zij mij ondanks al haar liefde, warme armen, wijze woorden en financiële hulp niet heeft kunnen behoeden voor de steeds terugkerende fases van overmatige stress die een aanslag betekenen op mijn zelfvertrouwen, mijn creativiteit en dus het doen en creëren van nieuw werk, met bijbehorende treurige financiële situatie tot gevolg.
Ik heb mijn handen vol aan mijn eigen rommelige zelf. Maakt dat me egoïstisch?
Hoe kan iemand die haar handen vol heeft aan haar eigen rommelige zelf het verantwoorden iemand groot te willen brengen in een wereld die zij zelf weinig rooskleurig beziet? Dát zou pas egoïstisch zijn.(Een vaak gehoord verwijt aan het adres van bewust kinderloze vrouwen.)
Tegelijk ben ik blij dat er ook weldenkende mensen zijn (onder wie ik mijn vriendinnen reken) die het lot van de wereld op een bepaalde manier ondergeschikt maken aan hun biologie. Dat heeft de wereld nodig, kinderen van creatieve mensen met open geesten.
Wat ik ook nog deelde was dit. Ik houd van een nieuwe man. We spraken al vrij snel over samen kinderen krijgen, wat wel zo realistisch is als je 34 bent. Hij heeft er al twee, weet niet of hij er nog meer wil. Dat is niet erg, dacht ik, er is nog wel wat tijd. En misschien geeft houden van kinderen die niet uit mijn eigen baarmoeder komen voldoening genoeg. (Hoewel ik uit betrouwbare bron weet dat een eigen kind iets heel anders is dan een stiefkind waar je ook veel van houdt.) Maar dan zie ik hem vader zijn, en dan smelt ik. Geen wollen onderbroek die het rammelen van de eierstokken kan doen stoppen.
Ik hoop oprecht dat mijn biologische kinderwens langzaam uitdooft
Conclusie: ik voel iets dat ik niet wil voelen, omdat dat de besluitvorming eindeloos ingewikkeld maakt. Ik heb níet meer alle tijd, en ook ontbreekt het nog altijd aan een stabiele beroepsmatige basis die het opvoeden (want: geld en minder stress) een stuk aangenamer maakt – daar wordt ondertussen door een legertje carrièrecoaches aan gewerkt. Wat moet ik nu beslissen en wanneer?
Wat de avond bij deBuren me vooral opleverde, behalve voedsel voor de geest, nieuwe contacten en grote tevredenheid over de rit alleen met de trein, is dat delen helpt en twijfelen mag. Ik zou zelfs voorzichtig durven zeggen dat spijt hebben, in het geval ik naar de argumenten tégen besluit te luisteren, oké is. Spijt hoort bij het leven en je moet het simpelweg verdragen. Alleen in Hollywood is het leven een mooi afgerond geheel. Maar práát: gedeelde smart is halve smart. Ongetwijfeld zijn er vrouwen die wel een kind hebben, dat betreuren en toch behoorlijk content zijn.
Toch hoop ik oprecht dat mijn biologische kinderwens langzaam uitdooft. Er is genoeg voor een mooi leven, voor doorgeven. Mocht er toch een restje spijt overblijven, dan heb ik nog wel een plaatsje in de vitrinekast.
Dit is onderdeel van een serie blogs – die de basis van een boek gaan vormen – gebaseerd op voorvallen gekleurd door de angst en onzekerheid die mij reeds lang plagen. Ze hebben me een grondige zelfkennis en grote waardering voor vriendschap opgeleverd, maar ook een grote belemmering gevormd in carrière en relaties. Hoog tijd voor opruimen en afsluiten.