[Onderstaande tekst staat in de tweetalige publicatie ‘Études exotique’
van Benjamin Demeyere. De boekpresentatie vond plaats op 2 juli 2016 ]
Het zou als cru beschouwd kunnen worden om juist vogels te nemen als onderwerp voor een reeks die ontstaan is vanuit een praktische notie. ‘Ik had nog geen nieuw thema nadat de vorige expositie (‘Le Bonheur’, 2014) achter de rug was, ben thuis wat gaan schetsen.’ De schilder neemt vogels uit hun oorspronkelijke context, het adembenemende universum van de pre-fotografische prent, en plaatst ze vervolgens in zijn zelf geschapen utopie. Hij vangt ze in kaders en zijn eigen vrije denken; ook een kooi van goud is een gevangenis.
De schilder gelooft in de kracht van het beeld zoals hij gelooft in de kracht van muziek: ze appelleren aan een onderbewust begrijpen. De schilder communiceert met alle stippen, volumes en kleuren die hem ter beschikking staan. Hij communiceert zonder boodschap, zegt: ‘Vogels zijn symbool voor wat ik wil.’ Wat wil hij? ‘Ik móet schilderen maar ik weet niet goed waarom. Door te schilderen ga ik begrijpen. In die volgorde. Ik heb geen doel. Ik werk in reeksen om beelden te doorgronden.’
‘Kleuren zijn als muziek. Vrijheid, vrijheid, vinding’, zei Bram van Velde, zeer gewaardeerd vakgenoot. Kaders, lijnen, dansende patronen domineren zijn werk en toch bekent de schilder niet van jazz te houden; te rigide. Later zegt hij: ‘de betere werken zijn voor mij heel georganiseerd en geometrisch. De tegenstelling tussen vrije vogels en de gevangenschap in patronen houdt me bezig.’
‘Vogels dragen symboliek van vreugde, vrijheid en vrede. Het stoort me wel als mensen spreken over vogels, dat ik links krijg naar documentaires. Het stoort me als er gesproken wordt over wat er op een schilderij te zien is, daar gaat het mij niet om. Voor mij is het schilderij altijd abstract: kleuren, vormen, lijnen. Het verhaal komt pas in tweede instantie.’
– zomer 2016