Een jonge blonde vrouw staat op een paaltje in een park. Uit haar jurk haalt ze een potje tevoorschijn. Langzaam en precies smeert ze haar handen en onderarmen in met het zwarte goedje dat het potje bevat. Ook haar hals en gezicht moeten er aan geloven en ten slotte zelfs het blonde haar. Ze wordt langzaam opgeslokt, het meisje op het paaltje, door de schaduw die de bomen van het park over haar werpen. Dan blaast ze op een klein, felgroen fluitje. Heel ijl klinkt het geluid van een merel dat zich vermengt met het ruisen van de bomen en de stilte van het publiek.
Die jonge vrouw is Kirsten Heshusius (1979, Gouda). De handeling op het paaltje haar performance Blackbird (2013). Blackbird komt voort uit een ervaring in Iran, waar Heshusius sinds 2009 meerdere malen naartoe reisde. De ervaring in Iran is, hoewel niet letterlijk, een belangrijk motief voor het ontstaan van haar werk gebleven. Ze verkeerde er voortdurend in een staat van alertheid en verbazing. Over hoe eng het níet bleek te zijn ondanks alle verhalen waarin ze bang was gemaakt voor het land, over hoe je kunt leren leven met een gebrek aan vrijheid, over de sociale en culturele rijkdom die achter gesloten deuren en in verhalen schuil ging.
Dit motief, dat samengevat zou kunnen worden als pleidooi voor het doorbreken van(denk)patronen, vindt zijn weg in een groeiend autobiografisch oeuvre waarin beeldtaal en fysieke handelingen een gelijkwaardige rol spelen. De onderwerpen zijn persoonlijk, deels gebaseerd op herinneringen, deels gestoeld op een poging om herinneringen te construeren. Want wie ben je zonder herinneringen, zonder familiegeschiedenis, als sociale context deels ontbreekt?
Een boodschap. Niet groots.
De toeschouwer is wezenlijk in het werk van Heshusius. Ze deelt haar persoonlijke geschiedenis, haar visie op de wereld, om het geheugen van de toeschouwer te activeren. Ze hoopt een collectieve reactie uit te lokken die leidt tot uitwisseling. Met elkaar, met haar. De fysieke dimensie is daarvoor een belangrijk middel, omdat de toeschouwer zich daar als vanzelf in kan verplaatsen. Veel meer dan woorden, gaat een gebaar recht naar binnen. Zowel de omgeving (die altijd een rol speelt in Heshusius’ performances), als de objecten en materialen die ze gebruikt versterken dat. Het zijn zorgvuldig gekozen symbolen die sterke gevoelens van herkenning of andere reacties kunnen oproepen.
Heshusius heeft een boodschap. Niet groots. De wereld verbeteren op postzegelformaat noemt ze het. Ze verpakt haar boodschap in eenvoudige, visueel aantrekkelijke handelingen waarmee ze een relatie legt tussen haar onderwerp en de ruimte waarin ze op dat moment is. Een klein beetje ongemak gaat ze daarbij niet uit de weg; het houdt haar scherp. Het ongemak uit zich bijvoorbeeld in twintig minuten lang staan op een paaltje, het boren van gaatjes in tientallen baksteentjes of het scheren van een onwillig schaap dat bijna zo groot is als zijzelf, tot uitputting erop volgt. Het resultaat is intimiderend zonder confronterend te zijn, het liefst met wat emotie tot besluit.
Kirsten Heshusius volgde een opleiding tot theaterdocent 2004 aan de Hogeschool voor de Kunsten ArtEZ in Zwolle. In 2009 maakte ze haar eerste solo-voorstelling (‘Als je hier iets eet waar zout in zit blijf je terugkomen’), na een periode bij theatergroep Warner & Consorten. Ze nam o.a. deel aan AcciónMAD!, Artfest #2 en Performance Art Event tijdens de Twente Biennale. In 2014 neemt ze deel aan IBLA in Cartanega de Indias, Colombia.