[ Onderstaande tekst is verschenen in de publicatie
‘Where do the characters go when the story ends?’ van Karina Beumer ]
Het drieluik, de trilogie: een klassieke vorm. Ook: het goede dat in drieën komt met de heilige drie-eenheid als oervorm. En, in dit geval, drie pogingen tot het beantwoorden van een vraag die steeds een andere is. Maar, mag het niet ook gewoon goed klinken?
Voor de duidelijkheid, begrip is niet noodzakelijkerwijs de bedoeling. Osmose tussen feiten, gevoelens, verzinsels en toevalligheden kunnen niet worden voorkomen. Het is de aard van dit beest. Het is de aard van Karina Beumer die al kijkend tekenend filmend reageert op het leven de kunst het leven de kunst de klunst het kleven.
Wordt vervolgd…door een poging de synergie tussen de drie delen… *CUT*
Deel één is een institutionele komedie. In-side, in-crowd, in-filtratie. Het werk bestaat bij de gratie van het publiek dat een spiegeltje van Dorian Grey krijgt voorgehouden. Niet zo aardig, eigenlijk. Maar we vergeven het haar, want we herkenen de spottende ernst waarmee ze auteurschap en kunstenaarschap benadert.
De kunstenaar, ze ondermijnt zichzelf.
Zeg, is dat niet een paradox in het souffleurshokje? We kijken naar kunst over kunst. De kunstwereld wordt ontmaskerd, maar zonder kunstwereld niet deze kunst, zonder kijker geen maker. Alles vloeit in elkaar over, alles staat op zijn kop. De aftiteling is de aftiteling niet. Weg afspraken. Bijzaak, hoofdzaak, maakt-het-wat-uit-zaak?
De hand van de kunstenaar, wat betekent die nog? Of kan die ook worden afgehakt en een eigen leven leiden, als het ware het glas heffen met het oor van Van Gogh?
In de film zegt Johann het schilderij “Make variations with your own thoughts”, “Allow to resume the motive”, “Don’t ask questions, don’t give answers”. Luister naar het schilderij (niet naar iemand anders).
De kunstenaar, ze ondermijnt zichzelf.
Er is een huiskamer in deel twee. Er is ook een schrijver die door de mand valt en de kunstenaar die probeert samen te vallen met het publiek. Hoe kan je iets doen als kunstenaar zonder het podium te betreden? Is elke vorm van spreken, elke actieve daad in het openbaar niet een theatraal gebaar, een performance? Zelfs als die spontaan gebeurt?
Karaoke met een zeevrucht. Doe maar na, zing maar mee: “toen was er alleen nog verwarring en onzekerheid”. Betekenis door herhaling van woorden, van een ander, van zichzelf.
Dat je denkt “bah wat serieus“ en dan fucking vallende zeesterren. Vervolgens mag je, nee moet je want je wordt gedwongen, alles wat je dacht te begrijpen loslaten.
Deel drie begint met een badkamerscène en krijgt spontaan vorm (en dus een andere wending) als de werkelijkheid de fictie binnendringt. “We moeten iets anders bedenken”, laat een van de spelers zich ontvallen. Het is niet nodig. De kunstenaar geeft resoluut de teugels uit handen (maar orchestreert de spontaniteit).
En ze spelen opnieuw en opnieuw en opnieuw. Parodie op eindeloos uitgerekte filmtrilogieën waarin de verschillende delen worden uitgerekt om de kijker aan zich te kluisteren, hem te ontdoen van eigen wil. Het fictieve resultaat is nooit zo mooi als de werkelijkheid. Is kunst als afspiegeling van de werkelijkheid niet enorm gebrekkig? Of is de werkelijkheid ook gebrekkig en legt de kunst dat bloot?
En dan de crux:
*CLIFFHANGER*
(Verzet tegen de wil om het te begrijpen.)
‘Where do the characters go when the story ends?’, Karina Beumer / Publication Studio, 2018
Gepresenteerd op 11 februari 2018 tijdens Prospects & Concepts Tentoonstelling van het Mondriaan Fonds tijdens Art Rotterdam
‘Where do the characters go when the story ends?’ is both a book and a film trilogy comprising of Beumer’s recent films ‘Open for new challenges’, ‘Was het maar zo makkelijk’ (If only it were that easy) and ‘We have to think of something else’ (Part I and II). The book chronicles each film frame by frame, interspersing images with texts by Eleanor Duffin, Brenda Tempelaar, Céline Mathieu, Ingrid Verhoeven, Dennis Van Mol, Els, Lise Lotte ten Voorde, Puck Vonk, Stijn Huijts and an accompanying ‘directors cut’ dialogue between Beumer and Publication Studio’s Yin Yin Wong, which documents the development of the book itself.
In the spirit of Beumer’s practice, this project is a process of accumulation. Within the films, scripts are built up through being repeatedly enacted, continuously altered and constantly renegotiated. Tools of communication — translation, indication, instruction, and explanation — become stage directions and create entry points for improvisation, weaving reality throughout the scripts that somehow, perhaps through the act of framing itself as art, becomes a fiction of its own. And just as the film becomes an exhibition becomes a book, the status of the participants grows along with the work too — elements fold onto each other as people unexpectedly find themselves at once an incidental bystander and a star of the film, somehow signing their autographs at its book launch.
Bestellen: psrotterdam@publicationstudio.biz Prijs: €30,-