[ Verslag van een projectweek over onderzoek binnen de beeldende kunst | 10-14 nov 2014 ]
[ Gemaakt in opdracht van het Lectoraat Image in Context | Academie Minerva Groningen ]
Studenten kregen een week lang nieuwe input vanuit verschillende wetenschappelijke disciplines. Bij aanvang van de projectweek kregen zij een vel papier met daarop een woord uit de Engelse vertaling van het bijbelverhaal van de Toren van Babel. Dat woord konden ze gebruiken als sleutel om tot inzicht over samenhang tussen de verschillende lezingen te komen. Ze maakten vrij werk naar aanleiding van de lezingen en gesprekken, begeleid door hun eigen docenten. Het programma van de studieweek werd samengesteld door beeldend kunstenaars Martin Brandsma, Ingeborg Entrop en Jan van der Til.
Hier onder de inleiding op het verslag waarin ik mijn (intensieve) werkwijze uitleg.
NOTITIES VAN EEN SPONS | Verantwoording van de auteur
Enkele weetjes over de spons. Het sponsdier is een dier dat woont op zeebodems grenzend aan landen met een warmer klimaat dan het onze (hoewel ze ook in de Oosterschelde voorkomen.) Het diertje, dat in uiterlijk eerder lijkt op een plant, laat door kleine gaatjes water naar binnen stromen, filtert eruit wat hij nodig heeft, en laat het water door een buisje dat dwars door zijn binnenste loopt weer wegvloeien. Een sponsdier heeft het vermogen door vibrerende cellen de waterstroom voortdurend in gang te houden opdat het hem nooit aan voedsel ontbreekt. Het sponsdier is niet zelden hermafrodiet en zodoende in staat zichzelf te bevruchten, of, in abstractere bewoordingen, een uitwisseling in zichzelf tot stand te brengen.
Wat dier en de spreekwoordelijke spons met elkaar delen is de capaciteit zich vol te zuigen met hetgeen zojuist is gepasseerd of waargenomen. Zie daar de voor de hand liggende pointe van mijn uitweiding over een van de eenvoudigste wezens uit het dierenrijk: de eigenschappen van de spons staan centraal in deze reflectie op de projectweek. Niet alleen gelden zij de studenten maar ook mij, de verslaggever van dienst.
De capaciteit zich vol te zuigen met hetgeen zojuist is gepasseerd of waargenomen
Wat vooraf ging. Het lectoraat Image in Context nodigde mij in samenspraak met de drie kunstenaars uit om de projectweek bij te wonen en daar een verslag van te maken. Het lectoraat is geïnteresseerd in artistieke onderzoekstrajecten. Binnen deze projectweek ligt de focus op hoe de studenten reageren op de confrontaties met verschillende wetenschappelijke en creatieve wijzen van werken, denken en onderzoek doen. Die confrontaties veroorzaken naar verwachting een speelse en experimentele wijze van onderzoek doen; één waarin niet concept en resultaat centraal staan, maar nieuwe verbindingen, experimenten, beeldende aanpakken en mogelijkheden. Mijn rol was aanvankelijk opgevat als observerend van aard, reflecterend misschien, sorterend in elk geval. De observaties zou ik aanvullen, staven of juist ontkrachten door gesprekken met studenten om een genuanceerd beeld te kunnen schetsen van viereneenhalve dag boordevol mensenonderwerpengesprekkenverfpapierwoordenruziemuziektranenvideotaalverwarringdebijbelbabelsterrenstofrituelen.
De reporter werd algauw echter evengoed een sponsdier. Ik vond het onmogelijk, en eerlijk gezegd ook wat saai, om me enkel als observerende partij te manifesteren. Bovendien functioneerde mijn aanwezigheid als go-between. Ik sprak niet enkel met studenten, maar zat ook aan bij de organiserende partij en vormde me een mening over het geheel. Ik woonde de lezingen bij, had gedachten over de gepresenteerde onderwerpen en methodes. Ik zag me geconfronteerd met hoe ik mijzelf als schrijver voed, hoe ik reflecteer op de onderwerpen die me interesseren, die verbind aan een persoonlijke beleving en vervolgens in een vorm giet.
Samen met de studenten raakte ik verhit en verzadigd, ontmoedigd en aangespoord. De interviews met studenten over de omgang met onderzoek dienden net zo zeer het verslag als een eigen doel: hoe doen anderen dat en wat kan ik ervan leren? Tegelijk zag ik uitwisseling over precies die dingen tussen de studenten en hun docenten tot stand komen.
Alsof de overdadige voedselstroom op zich en het verteren ervan niet voldoende waren, werden de studenten en ik bovendien nog gedwongen de opgedane indrukken te verwerken tot iets dat zowel idee, onderwerp als maker recht doet en, wat betreft dit verslag, waartoe ook anderen zich kunnen verhouden.
Ik raakte verhit en verzadigd, ontmoedigd en aangespoord.
Meer dan het verkennen van verschillende onderzoeksmethodes toegepast door kunstenaars in hun beeldend proces, werd de week vooral beheerst door het besef dat vele onderwerpen buiten de kunst je kunnen aanzetten tot het maken van werk en de zoektocht naar de juiste ‘voedingsbron’. Of, in de termen van het sponsdier, het ontdekken in welke habitat en met welke frequentie van voedende golfbewegingen hij zich optimaal voeden en voortplanten kan. Om het karakter van de week te benaderen zag deze reporter-spons zich genoodzaakt het idee van feitelijke verslag slechts als leidraad te gebruiken en observaties en interviews te mengen met persoonlijke reflecties.
Uiteindelijk, nadat de verwarring wat was afgenomen, heeft het verslag toch een vrij klassieke vorm gekregen. Het bevat samenvattingen van de lezingen en nagesprekken, geeft een beeld van de sfeer en functioneert als geheugensteun voor de deelnemers en voeding voor het vormen of verstevigen van de eigen gedachten over het functioneren en het nut van de projectweek, het onderwijs, de verhoudingen tussen kunst en wetenschap en, niet in de laatste plaats, het onderzoek binnen de kunstpraktijk.
NB – In het studiejaar 2015-2016 wordt het verslag in boekvorm gegoten en beschikbaar gemaakt.